Aanknopend bij gedachten van Augustinus, die ooit verzuchtte dat hij net zoveel ‘zelven’ had als dat hij verlangens in zichzelf ontdekte, betoogt Herman dat mensen niet één ‘ik’ hebben, maar verschillende ‘ikken’, al naar gelang de context. Op de bijbelkring zijn ze heel anders, dan op hun werk, in hun gezin of in de sportschool. Die ‘ikken’ wisselen elkaar niet alleen telkens af, ze kunnen ook veranderen, bijvoorbeeld vandaag de dag onder de allesoverheersende invloed van ‘consumentisme’. Secularisatie treedt op als verlangens die hun vervulling zoeken in het hier en nu, de overhand krijgen op verlangens naar God en zijn koninkrijk. Door een fixatie op de korte termijn (‘I want it and I want it know’) vernauwt onze blik en raken we de adventsverwachting in ons leven kwijt. Consumentisme moet niet worden versmald tot het kopen van spullen, nuanceerde Herman Paul. ‘Consumentisme is vooral een taal. Veel van wat wij kopen is namelijk niet bedoeld om te voorzien in materiële behoeften, maar om uit te drukken wie wij zijn en wat anderen voor ons betekenen. We richten ons huis modieus in om te laten zien: ik ben niet van gisteren. We steken onze kinderen in net iets te dure kleren omdat we niet willen dat ze op school uit de toon vallen. We consumeren niet om de producten, maar omdat shoppen de liefdestaal van deze tijd is.’ (Lees over de visie van Herman Paul uitgebreider in interviews, bijv. in het RD.
Bevrijding
Is die nadruk op het individu met zijn ‘zelven’ niet een grondfout, vroeg iemand tijdens het symposium, want daardoor zit je meteen in het vaarwater van egocentrisme, in plaats van christocentrisme. Nee, vond Herman, ‘het individu blijft het focuspunt in de analyse, vanwege het grote belang dat er aan wordt gehecht in onze samenleving. Daar vindt de slag om het mens-zijn plaats. Maar het is daarentegen een bevrijding om in de kerk te horen dat je niet geroepen bent je eigen leven te moeten vormgeven. Je ‘inzichzelf gekromde ik’ wordt door Christus bevrijd. Je identiteit is een zaak van genade.’
Kantoor
In het essay vraagt Herman Paul zich af of een kerkdienst veel effect sorteert op de ‘vorming van het ik’ voor het leven dat mensen doordeweeks leiden op kantoor.’ Ds. Barbara Lamain, die voordat ze anderhalf jaar geleden predikant werd, jaren in een kantooromgeving werkte, plaatste daar kanttekeningen bij. ‘In de werkcontext wordt vaak meer concrete aandacht geschonken aan ‘het modelleren van ons ik’ dan in de kerk. Er worden assessments gedaan, ontwikkelplannen opgesteld, feedback gevraagd, beoordelingen gegeven en trainingen gevolgd. Daarin krijgen we meer feedback en concrete handvatten voor gedragsverandering dan in de kerk.’
Eschatologie
Dr. Edward van ’t Slot (Rijksuniversiteit Groningen) vroeg zich af of Herman Paul met zijn nadruk op ‘verlangen’ voldoende aandacht houdt voor de ‘gerealiseerde eschatologie’. ‘De toekomst komt naar ons toe. Jezus zegt: '...maar als ik door de vinger van God duivelen uitdrijf, dan is inderdaad het Koninkrijk van God tot u gekomen.’ Volgens Van ’t Slot moet het vormende karakter van de liturgie en van een kerkdienst niet worden onderschat. ‘Als je regelmatig ps. 82 zingt en leest (over God temidden van de goden) kijk je anders naar de ‘goden’ van deze tijd en ga je anders handelen. En als ik bij een kloosterretraite de lofzang van Zacharias zing, waarin de dageraad wordt gekoppeld aan de komst van Christus, bekijk ik de opkomende zon met andere ogen.’
Onthouding
Het vieren van de liturgie en het naleven van identificatiefiguren hebben volgens Herman Paul een ‘deseculariserende’ werking; ze helpen je zicht te houden op het komende rijk van God. ‘Dat is in lijn met Augustinus’, zei dr. Sjaak van den Berg, die deze denklijn verder aanscherpte: ‘Het eerste instrument dat Augustinus noemt is de onthouding; bij iedere soort verleiding past hij het consequent toe als wapen. “Gij draagt ons onthouding op…. Door onthouding worden we namelijk bijeengebracht en teruggebracht tot het Ene, dat wij hebben verlaten om tot de velen dingen te vervallen. Wie immers naast U iets liefheeft dat hij niet om uwentwil liefheeft, heeft U te weinig lief”, zegt Augustinus. Onthouding staat haaks op onze cultuur, ook op onze kerkelijke traditie. Vasten hebben we met de Reformatie bij het grof vuil gezet. Het is hoog tijd om weer te beginnen met minderen. En het gesprek aan te gaan met de vragen die dat in ons opwerpt. En te bidden wat Augustinus bidt: ‘Heer, geef me wat U beveelt en beveel wat U wilt.’
Koos van Noppen
Lees hier de bijdragen van ds. Barbara Lamain en dr. Sjaak van den Berg.