‘We hebben een tafel neergezet, en doen wat we normaal ook doen, maar dan buiten', zegt Ron van der Spoel. 'Wij zijn de enigen die zoiets aanbieden en merken dat het enorm wordt gewaardeerd, ook door de horecatenten in de buurt die nu dicht zijn. Ze kwamen aanlopen met koffie en statafels. Er is verder niets te beleven in de binnenstad; het is hier helemaal leeg, op een paar politieagenten en handhavers na. Die komen trouwens ook bij ons een bakkie halen want verder hebben ze ook niet zo veel omhanden.’ Uiteraard weten de bezoekers – daklozen en anderen die in een sociaal isolement leven – dat ze de voorschriften van anderhalve meter afstand in acht moeten nemen. ‘Dat gaat heel goed, tenzij iemand dronken is of stoned.’
Sanitaire unit
De doelgroep van het Inloophuis heeft het deze dagen extra zwaar. ‘Het enige contact dat sommigen hebben is met ons, zeker nu. Familie is vaak helemaal niet in beeld. Er zitten notoire zorgmijders tussen die niet naar de opvang gaan en eigenlijk nergens terecht kunnen. Die onder normale omstandigheden een beker koffie bij AH of in de bieb kunnen halen maar nu dus niet.’ En hoe beschermen zij zich tegen het virus en zorgen ze dat ze voor anderen geen bron van besmetting zijn? Ron: ‘We hebben de lokale overheid flink onder druk gezet en dat heeft gewerkt: de gemeente zag in dat hygiëne juist nu erg belangrijk is en heeft hier een sanitaire unit neergezet, zodat mensen toegang hebben tot douches en toiletten.’
Hun financiële situatie was natuurlijk al verre van rooskleurig, en dat is er door deze crisis niet beter op geworden. ‘Wat moeten deze mensen doen als hun beltegoed op is? Sommigen hadden hun vaste adresjes waar ze wat kregen. Iemand woonde drie jaar lang in een autootje dat stond op het parkeerterrein van McDonald’s, waar hij wat geld bij elkaar sprokkelde. Maar die is nu dicht.’
Voortdurend op de fiets
Het is overigens niet allemaal kommer en kwel. Enthousiast vertelt Ron van der Spoel over de vele gesprekken die hij deze dagen heeft in de stad, onder meer via ‘Niet Alleen’, het platform van kerken en maatschappelijke organisaties tegen eenzaamheid. ‘Ik zit voortdurend op de fiets om bezoeken af te leggen’, lacht hij. ‘Er is heel veel kans om te getuigen. Als mensen mij vragen of ik niet bang ben, dan zeg ik: “Nee”. Niet omdat ik niet geloof dat ik ziek kan worden, maar omdat ik weet dat God je ook in deze ziekte nabij wil zijn.’ Veel mensen die hij spreekt geloven niet of nauwelijks, maar ze waarderen het enorm dat hij namens de kerk iets van zich laat horen. ‘Ik vraag regelmatig: vind je het goed dat ik voor je bid? Dat is even schrikken: Eh… jawel, maar toch niet hier?! Dan stel ik hen gerust: “Nee hoor, dat doe ik wel als ik thuis ben”.’
Diepere laag
Tweehonderd kilometer naar het noorden ligt het werkterrein van Theo Vreugdenhil, voortrekker en pionier van Cross Culture in Nieuwegein (CCN). ‘‘De coronacrisis vergt natuurlijk wel schakelen', vertelt hij. 'Zoals bij velen : kinderen thuis, werk en privé door lopen nog meer door elkaar heen. Maar we zitten in een unieke situatie, die ook kansen biedt. Ik heb veel contact met mensen die aan de bel trekken. Er wordt een diepere laag aangeboord en dat is prachtig. Je hebt andere gesprekken, ook met de buren. Onze missie blijft dezelfde maar we geven er nu een andere invulling aan.’
Knuffels
Minstens twee maanden lang niet naar de kerk, dat is heel wat. Zeker in een gemeenschap als deze, met veel verschillende nationaliteiten, waar onderlinge ontmoeting een grote plaats inneemt. Mensen delen hun passie voor Jezus maar hechten ook veel waarde aan de gezamenlijke maaltijd. Sterker nog, de diensten beginnen daarmee. Veel gemeenteleden zien elkaar als familie. ‘We kunnen elkaar geen knuffels geven maar via Zoom hebben we de mogelijkheid om elkaar te zien. De eerste paar keer moesten we dat flink uitleggen maar nu blijkt iedereen er mee om te kunnen gaan. Bijna iedereen heeft wel een smartphone, en zo hebben we ook contact met mensen in het buitenland.’
Vuurproef
Theo kan op het praktische vlak veel betekenen voor zijn gemeenteleden. ‘Er zijn nogal wat mensen die een tijdelijk contract hadden en eruit geknikkerd werden. Die zitten nu in de fase van het aanvragen van een uitkering, en kunnen daar wel hulp bij gebruiken.’ Dat hoeft hij niet in zijn eentje te doen. ‘Mensen zijn bereid elkaar te helpen. Sowieso waren ze altijd al gewend het leven met elkaar te delen.’ Hij is wel benieuwd wat deze tijd uiteindelijk voor de gemeenschap zal betekenen. ‘Eigenlijk is het een soort vuurproef, laten we maar eens kijken of we ook dit kunnen doorstaan.’
Hij heeft zelf een bedrijfje in zonnepanelen, dat draait nog gewoon. ‘Ik ga één keer per week het dak op, dat mag gelukkig.’
Anneke Verhoeven