Dat is blijkt uit het onderzoek ‘Geloof en missie in het leven van jongeren’, dat IZB, GZB en HGJB lieten uitvoeren onder ruim 1500 jongeren tussen 16 en 25 jaar. De resultaten van het onderzoek, gehouden door het Onderzoekscentrum voor Jongeren, Kerk en Cultuur (OJKC), werden op 29 april gepresenteerd tijdens een (online) minisymposium.
‘Waar zitten de vragen?’
De IZB en met name de afdeling Dabar wil aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek beter kunnen aansluiten bij de belevingswereld van jongeren uit de achterban. ‘Het is goed om kritisch naar eigen activiteiten en programma’s te blijven kijken’, aldus Agnes van Haaften, hoofd IZB Dabar. ‘Wat werkt wel en wat werkt niet? Waar haken jongeren bij aan of waar lopen ze bij weg, waar zitten de vragen? Hoe kunnen we jongeren, kerken, jeugdwerkers etc. inspireren, toerusten en ondersteunen? Dit onderzoek biedt ons aanknopingspunten om er verder mee aan de slag te gaan.’
De hoofdvraag in het onderzoek was als volgt geformuleerd: Wat is het missionair bewustzijn en handelen van christelijke jongeren en welke rol spelen geloof en kerk hierin? Voor 8 van de 10 ondervraagde jongeren is het geloof belangrijk. Velen van hen gaan twee keer per zondag naar de kerk en de participatie in de kerkelijke gemeente is hoog. Slechts een vijfde deel van hen vindt het niet oké om anderen de overtuigen; de overgrote meerderheid is van mening dat dat juist wél behoort bij het christen-zijn.
Respect
Missionair-zijn omschrijven jongeren met name als volgt: ‘Anderen iets van mijn geloof laten zien door mijn manier van leven’. De aspecten van missionair zijn die het vaakst gekozen worden, zijn: ‘luisteren naar de ander zonder te oordelen’, ‘contacten leggen’ en ‘respect hebben voor elkaar’. Opmerkelijk is daarbij dat slechts iets meer dan de helft van de jongeren zich geroepen voelt, van Jezus te getuigen.
Wel zegt driekwart van de jongeren dat ze getuigen van hun geloof door de manier waarop ze in het leven staan. Daarbij zien ze zich missionair vooral gericht op niet-christenen in de directe omgeving en veel minder op niet-christenen in Nederland en nog minder wereldwijd.
Vooral individueel
Kennelijk vindt het missionaire handelen vooral individueel plaats. Opvallend is namelijk dat de meerderheid van de jongeren nooit of zelden deelneemt aan missionaire activiteiten die vanuit de kerkelijke gemeente worden georganiseerd. Ze hebben daar geen tijd voor of kunnen niet op de momenten waarop iets is gepland. Hier tekent zich een paradox af: jongeren willen meedenken en meer betrokken worden, maar de activiteiten moeten niet te veel tijd kosten, dienen bij hen te passen, en moeten iets voor henzelf opleveren.
Er spelen ook dieper liggende redenen een rol voor de terughoudendheid: meer dan de helft van de jongeren acht zichzelf niet capabel genoeg om missionair actief te zijn, ze beschouwen hun geloof nog onvoldoende sterk.
Veel jongeren, zo blijkt uit dit onderzoek, zijn tevreden over hun kerk en de aandacht die ze daar krijgen. Tussen de 10 en 20% is echter ontevreden over verschillende aspecten van de kerk – een percentage dat over de hele linie hoger kan liggen, omdat de jongeren in dit onderzoek mogelijk meer betrokken zijn dan gemiddeld.
Een greep uit de conclusies:
- Bij slechts een derde van de jongeren komt het geloof aan bod in hun studie. Ook hun (bij)baan scoort op dit punt laag (een kwart) en bij sport komt het geloof nauwelijks aan de orde.
- Van de jongeren heeft 85 % een of meerdere echte vriendschappen met niet-christenen.
- De meeste jongeren vinden zichzelf minder missionair dan hun ouders en de kerk en geven aan dat zij meer missionair willen worden dan hun ouders.
- Driekwart van de jongeren vindt dat elke kerk missionair moet zijn, terwijl slechts een kwart vindt dat de eigen kerkelijke gemeente de jongere stimuleert in het missionair bezig zijn.
- Jongeren verlangen naar meer eenheid binnen de kerk en hebben behoefte aan aandacht en open gesprekken, waarbij niet meteen geoordeeld wordt.