‘Zo is het echt gegaan’, zegt ze haast verontschuldigend, ‘ik kan het ook niet helpen…’ Jacqueline Huth uit Brunssum (Zuid-Limburg), kreeg het op haar hart om een gemeente te stichten voor mensen die niet door de bestaande kerken werden bereikt. Een pand, een voormalig kerkgebouw, kreeg ze in de schoot geworpen, ze plaatste een bericht in een lokaal krantje dat op Paasmorgen 2015 de eerste bijeenkomst zou zijn. Er kwamen 75 (!) bezoekers.
Het is pionieren pur sang, zou je zeggen, zo’n spontaan privé-initiatief. Daar ging een lange geschiedenis aan vooraf, vertelt Jacqueline in haar appartement in het centrum van Brunssum, met 30.000 inwoners ‘geen dorp en geen stad’. We spreken elkaar enkele dagen na de verkiezingen; een derde van de bevolking hier stemde extreem rechts: 23% PVV, 10% Forum voor Democratie. ‘Den Haag is voor velen hier ver weg. Daarbij: Limburgers voelen zich altijd minderwaardig, ten opzichte van Hollanders, met hun snelle babbels. Het maakt ons onzeker; geef ons iets meer tijd om te reageren en we staan steviger in de schoenen.’ Het Calimero-gevoel heeft diepe wortels. ‘Toen de Hollandse gewesten eeuwen geleden de lakens uitdeelden, mochten mensen in het achterland wel belasting betalen, maar hadden geen inspraak. Ten tijde van de mijnbouw was het niet anders: de Hollanders pikten de mooie baantjes, de Limburgers werkten onder de grond.’
Ze is geboren en getogen in Brunssum; in een ‘katholiek nest’, met wekelijkse kerkgang, communie, vormsel. ‘Toen ik een jaar of 4 was, kwam een neef tot levend geloof, via de Navigators in Amsterdam. Dat was het begin van een ‘opwekking’ in onze familiekring. In zijn kielzog kwamen verscheidene neven en nichten tot geloof, én mijn moeder. Daardoor weet ik eigenlijk niet anders of ik heb mijn hele leven met Jezus geleefd. Omdat mijn vader een kippenbedrijf had, gingen we nooit met vakantie. Eén week logeren in Amsterdam, dat was het. Maar dat ik daar in aanraking kwam met het geloof, deed me zo goed, het raakte mijn hart.’ In Brunssum ging ze met haar moeder naar de Vergadering van Gelovigen. ‘Ze bleef ook wel naar de Rooms-katholieke kerk gaan; sinds ze tot geloof was gekomen, beleefde ze de dienst anders.’
Eenling
Op de middelbare school voelde Jacqueline zich vaak een eenling. ‘De meeste medeleerlingen gingen niet naar de kerk. Ik was onzeker, ook wel studieus. Las bijvoorbeeld een boek over de offers in het Oude Testament.’ Zonder veel overtuiging koos ze voor de opleiding fysiotherapie. Toch zou ze 27 jaar in het vak werken, over de grens in Duitsland. ‘Leuk werk, maar fysiek zwaar. Dat maakte dat ik me ging oriënteren op wat anders. Ik hield van leren, had wat pastorale cursussen achter de rug en begon aan de CHE. Ik kreeg de smaak wel te pakken, want daarna ging ik door voor een masterstudie theologie aan de VU.’
Alles van missiologie had haar hart. Ze koos voor de afstudeerrichting ‘Gemeentestichting’. ‘Dat woord kennen we in Limburg helemaal niet. Gemeentestichting? De kerk is toch overal?’ Voor haar afstudeerscriptie onderzocht ze de communicatie van het evangelie in de Limburgse context. ‘Voor mensen die zichzelf al generaties lang zo achtergesteld voelen, is het een bevrijdende en verrijkende boodschap dat ze waardevol zijn in Gods oog.’
Aarzelingen
Het verrassende is dat Jacqueline tijdens haar studie geen moment heeft overwogen om zelf met gemeentestichting aan de slag te gaan. Pas na haar afstuderen, liet ze de gedachte toe, toen ze via de unie van baptisten contact kreeg met Oeds Blok en Urban Expression. ‘Daar kreeg ik de vraag op mijn hart: wat wil God van me?’ Jacqueline: ‘Ik heb een tijdje geaarzeld: Wie ben ik? Kan ik het wel? Bovendien: wat wil je, in je eentje?’ Haar broer spoorde haar aan: ‘Je moet doen wat op je hart ligt.’ Ik voelde dat ik er niet onderuit kon, al heb ik het nooit geambieerd. Dus heb ik doorgezet. Ik zorgde voor een klankbordgroep van bekenden, her en der in het land, die me kritisch zouden volgen. Daarna deelde ik mijn voornemen met de oudsten van de baptistengemeente. Een ‘Sjoelplaats’, schuilplaats, voor mensen die kerkelijk dakloos zijn, die op zoek zijn naar God en geloof. Ik zei er meteen bij dat ik er niet op uit was om welke kerk ook maar concurrentie aan te doen. Als gemeenteleden zouden willen komen kijken, zouden ze vooral iemand mee moeten nemen die Jezus nog niet kent.
Beginnen
‘Het leek me wel zo netjes om de bestaande kerken in Brunssum te informeren over het doel van mijn plan – mede dankzij de mijnbouw zijn er hier wel 8 kerkgenootschappen: protestanten, vrijgemaakten, Leger des Heils, etc. Een kwartier nadat ik mijn mailtjes had verstuurd, kreeg ik een voormalig Rooms-katholiek kerkgebouw aangeboden, waar ik met vieringen zou kunnen beginnen.’
Wie a heeft gezegd, moet ook b zeggen. In de lokale krant liet ze opnemen dat op Paaszondag de eerste viering zou zijn. ‘Ik was behoorlijk gespannen. Hoe zou het gaan? De vrouw die de kerk verhuurde, had aangekondigd te zullen komen, dus ik wist me verzekerd van tenminste 1 bezoeker. Wie schetst mijn verbazing dat op die zondagmorgen de deur maar bleef open gaan, nog één en nog één en nog een paar. Er kwamen 75 bezoekers op af.’
Troost
Na de onstuimige start is het verder gegaan. ‘Nee, niet wekelijks, dat kon mijn zenuwstelsel niet aan’, lacht ze. Gaandeweg groeide er een kern van vaste bezoekers. ‘Veelal 50+-ers, van wie sommigen de nodige butsen hebben opgelopen in het leven. De meesten hadden wel een kerkelijke jeugd achter de rug, maar waren in de loop van hun leven afgehaakt. Dat betekent dat je in de preek niet te veel bekend moet veronderstellen. Dus als je zou zeggen dat Jezus voor onze zonden is gestorven, dan kijken ze je niet-begrijpend aan. Ze kennen verhalen over Petrus die je opwacht aan de hemelpoort, ‘dus wat is het probleem?’ God zien ze vooral als troost, voor de moeilijke perioden in het leven. Maar ”verder doen we het zo slecht toch niet, toch?”
Bemoedigen
Sinds het begin van de corona-uitbraak liggen de bijeenkomsten stil, anders zouden ze nu geregeld samenkomen in een ruimte bij een restaurant in Schinveld. ‘De ruimte heeft precies de uitstraling die past bij de Sjoelplaats. Laagdrempelig, warm, gemoedelijk.’ Ze steekt veel tijd en energie in telefonisch pastoraat en maakt podcasts. Voor het netwerk aan contacten schreef ze dagelijkse bemoedigingen, aan de hand van bijbelteksten; dertig korte stukjes zijn met hulp van de IZB gebundeld in de uitgave ‘Bemoedigen doet goed’. In het begin kostte het me veel moeite om de gemeente los te laten. Maar ik mag erop vertrouwen dat God verder gaat; dat zie ik ook gebeuren.’
Het proces van gemeentevorming bevindt zich in een cruciale fase, omdat er keuzes moeten worden gemaakt over dopen en avondmaal vieren.’ Ds. Ron van der Spoel, predikant-pionier van de IZB in Zuid-Limburg, biedt begeleiding. Ze droomt van ‘een stabiele gemeenschap van leerlingen van Jezus Christus, die voor Hem willen gaan’ en missionair-diaconaal actief is vanuit een pandje in het centrum van Brunssum, want ‘we hebben de beste boodschap die er is, toch?’