‘Wil je met me naar mijn vader en moeder, om te vragen of mijn zus en ik gedoopt mogen worden?’
Zo! Durf te vragen.
Geintje. Het verzoek maakte me intens blij.
Op mijn eerste vakantiedag zet ik nog eens op een rijtje wat er allemaal aan voorafging.
Daarvoor moeten we terug naar 2012. ‘Het Pand’ zat toen nog in het bescheiden onderkomen aan de Padangstraat. We maakten een promotiefilmpje om geld te werven voor onze droom: een nieuw multifunctioneel gebouw, aan de rand van de speeltuin in de Korrewegwijk.
In dit filmpje komt Dineke aan het woord, een moeder uit de buurt. Ze vertelt dat haar kinderen graag naar de kinderclub gaan. We zijn niet gelovig en bidden doen we niet, zegt ze, maar ze staat welwillend tegenover het enthousiasme van haar dochtertje. ‘Prima, zij verdiept zich erin.’ Ook haar zoontje is in die tijd al kind aan huis bij Het Pand. En de Bijbels die ze van ons kregen, worden gelezen….
Negen jaar later, 2021, een donderdagavond in de sport- en spelweek. Het zoontje uit het gezin is inmiddels tiener (net als drie leeftijdgenoten behoort hij tot de ‘eigen kweek’: zij komen al van kindsaf aan naar club- en sportactiviteiten van Het Pand en zitten nu in de leiding).
Een grote groep tieners zit in een kring. De jongen gaat staan, want hij heeft aangegeven dat hij een getuigenis wil geven. Een bijzonder moment, zeker gezien zijn achtergrond. Hij vertelt dat hij door ‘Het Pand’ is gaan twijfelen aan zijn overtuiging dat God niet bestaat. ‘Misschien bestaat Hij wel!’
Drie jaar geleden zat hij zelf in de kring tieners in de open lucht naar een soortgelijk getuigenis te luisteren, toen een teamlid van de sport- en spelweek over haar weg tot het geloof vertelde. Er kwam een wolk overdrijven in de vorm van een kruis. Hij zag er een teken in. ‘God is erbij!’ Achteraf is dat het moment waarop zijn geloof begint te ontkiemen. God bestaat. Hij is erbij.
Als team zijn we onder de indruk van het verhaal. Een paar dagen later, op zondag, zijn we weer bij elkaar in ‘Het Pand’, voor de lunchviering. De jongen vertelt hoe hij er tegenop had gezien om zijn getuigenis te geven, maar dat hij blij is dat hij het heeft kunnen doen.
De viering was de laatste in een serie over ‘de vrucht van de Geest’: blijdschap. Benno zegt in zijn overdenking dat er echte blijdschap is als we in geloof zicht hebben op het eeuwige leven.
Tijdens de viering scharrelde er een duif rond de tafels, de vogel was er in geslaagd naar binnen te piepen. Overal snoepte hij van de kruimels op de grond. Zal je net zien, grapten we, aan het einde van de serie over de Geest loopt er een duif rond. Dat kan geen toeval zijn, toch?
Na de viering blijft een groepje van drie tieners wat dralen in de gang.
‘Is er nog wat…?’
‘Ja’, zegt de tiener die zijn getuigenis gaf, ‘wil je met mij naar mijn vader en moeder gaan om te vragen of mijn zus en ik gedoopt mogen worden?’
‘Natuurlijk! Wat fijn dat je dat vraagt!’
In een flits dacht ik aan het filmpje van negen jaar geleden.
De duif was inmiddels gevlogen, maar de Geest doet zijn werk! Hij heeft een lange adem en is nog lang niet klaar. Het gaat niet altijd spectaculair of snel. Maar ik realiseer me hoeveel blijdschap er in de hemel is over deze kinderen. Een Godswonder.
Dankbaar stuur ik een berichtje aan het teamlid dat drie jaar geleden haar getuigenis gaf.
Ze mailt terug dat het haar veel doet.
Blijdschap wordt namelijk groter als je haar deelt.
Bij deze.
Jan Waanders
Missionair werker IZB, Groningen