Een maaltijd bereiden. De caravan schoonmaken. In geval van extreme hitte een airco regelen. En bereikbaar zijn voor-het-geval-dat. Een greep uit het takenpakket van een plaatselijke Dabarcommissie. ‘Je maakt, op de achtergrond, het evangelisatiewerk mogelijk’, zegt Jeline Bragt, voorzitter van de Dabarcommissie Aalst in de Bommelerwaard. Commissielid Evelien Versteeg vult aan: ‘Het Dabarteam een gastvrij onthaal geven. Dat is ons doel.’
Dabar op de camping is de roeping van plaatselijke gemeenten. De achterliggende gedachte is dat de kerk iets wil laten zien van de liefde van Jezus op de plek waar mensen recreëren; de camping is immers een soort mini-samenleving. De plaatselijke commissie draagt vanuit de betrokken kerk(en) de verantwoordelijkheid voor de Dabarteams.
We spreken elkaar bij Jeline thuis, enkele dagen voordat het Dabargeweld losbarst op camping de Rietschoof in Aalst. De twee commissieleden zijn desondanks wonderlijk relaxed. Jeline, in het dagelijks leven kinderoefentherapeut, woont met haar man en zoontje van 10 maanden in een huis dat ingrijpend verbouwd wordt – ‘we zijn al heel blij dat het dak nu dicht is’ – dus improviseren is voor haar een tweede natuur. Evelien is moeder van vier kinderen en heeft samen met haar man een kwekerij in het verderop gelegen Poederoijen.
Natte voeten?
De recente watersnood liet ook deze regio niet onberoerd; het water in de Waal en vooral de Maas heeft in tijden niet zo hoog gestaan. ‘Een paar velden op de camping moesten worden ontruimd’, vertelt Jeline. ‘We dachten al: vorig jaar corona, dit jaar natte voeten?’ Inmiddels is het gevaar geweken.
De Rietschoof biedt plaats aan zo’n 1000 caravans en heeft daarnaast een aantal velden voor tenten. Een typische volkscamping. De gemiddelde campinggast voldoet, kort door de bocht geformuleerd, aan het volgende profiel: direct, hart op de tong, het lijf versierd met tatoeages. Mensen zitten er de hele zomer of nog langer; een verblijf van enkele maanden is geen uitzondering. De gezinssituaties zijn niet altijd even rooskleurig. ‘Dat merk je aan de kinderen. Die hunkeren naar liefde en aandacht.’
Laagdrempelig
Alles wat met kerk en geloof te maken heeft staat voor de meeste gasten ver van het bed. Sommigen hebben katholieke wortels, maar die gaan doorgaans niet heel diep. Dat stelt Dabar voor de uitdaging: hoe vertel je kinderen verhalen uit de Bijbel? Jeline: ‘Het hele begrip Bijbel staat al zo ver van hen af. Bidden – dat is misschien nog iets waar je aansluiting bij kunt vinden.’
Een zondagse kerkdienst zou hier niet werken. Ook een avondsluiting is een brug te ver. Campingpastoraat? Nog maar even niet. Bij het woord pastor kunnen sommige mensen zich nog wel iets voorstellen, maar het zou meteen weer tot misverstanden en onnodige obstakels kunnen leiden. Zoals ook een bezoek van een dominee in zwart pak opgetrokken wenkbrauwen kan oproepen. Kortom: het kan niet laagdrempelig genoeg zijn.
Gewoon terug naar de basis. Er zijn. Aandacht hebben. Je hoeft het als dabarist, zo hebben de commissieleden wel ontdekt, helemaal niet te hebben van bijzondere stunts of uitzonderlijke (verbale) talenten. Evelien: ‘Je kunt op je kop gaan staan om jongeren te bereiken of te interesseren voor een activiteit, maar daar zit het ‘em niet in. Vorig jaar was er een jongen uit het Dabarteam die lekker rustig ging vissen. En… kinderen vonden het geweldig; ze kwamen spontaan naar hem toe.’ Waarmee ook maar weer gezegd is dat de jeugd heus wel te porren is voor iets anders dan digitaal vermaak.
Uitgeblust
Vorig jaar begonnen Jeline en Evelien binnen de geheel vernieuwde Dabarcommissie. Ook al kenden ze als oud-dabaristen het wereldje van binnenuit, ze vonden het ‘superspannend’ – ook vanwege corona. Maar het ging goed. Ze hebben er alle vertrouwen in dat het dit jaar weer een bijzondere Dabarperiode wordt.
Wat 2020 kenmerkte was vooral de hitte. Jeline: ‘De teamleden lagen op een gegeven moment echt uitgeblust op de grond. Toen bedachten we dat daar toch iets aan moest worden gedaan. Iemand uit de commissie wist dat er nog ergens een ongebruikte airco al een paar jaar in de garage stond – onbegrijpelijk met die temperaturen, maar goed. Die hebben we bij wijze van verrassing in de caravan van het Dabarteam neergezet terwijl ze bezig waren met de kinderclub. Het gevolg: zes blije mensen.’ En zo leverde de commissie zelf de verhoring van het gebed waarin gevraagd werd om energie voor het team.
De plaatselijke commissie onderhoudt het contact met de kerken die bij het Dabarwerk betrokken zijn. In dit geval zijn het 9 (PKN-)gemeenten in de regio. ‘We zorgen dat in elke gemeente een contactpersoon is. De dabaristen gaan vanuit de camping in duo’s naar de zondagse diensten. Daar wordt voorbede gedaan voor het Dabarwerk en na de dienst is er meestal een ontmoeting met gemeenteleden.’
Een belangrijke klus is het regelen van huisvesting voor het team. Voor het recreatiewerk is wel een vaste ruimte, maar de dabaristen moeten zelf natuurlijk ook nog ergens kunnen verblijven. Het hoeft bepaald niet de meeste luxe caravan van de hele camping te zijn, maar een paar basiseisen moeten toch wel gesteld kunnen worden. Dat is soms een kwestie van onderhandelen. Evelien, diplomatiek: ‘Zolang je de lat laag legt, gaat het goed. Vorig jaar sliep iemand in het schuurtje.’
Verder is er het nodige praktische werk, dat verschilt per commissie. Jeline en Evelien sommen op: caravan schoonmaken, zorgen dat alles werkt, de lunch voor de eerste dag verzorgen (de dabaristen eten een keer ’s avonds bij een van de commissieleden thuis).
Fietsen
Evelien: ‘Twee keer in de week hebben wij als commissie een soort bidstond op de camping. We proberen dan ook gemeenteleden mee te nemen, en meestal lukt dat wel. Vaak iemand die zelf in het verleden Dabar heeft gedaan. We combineren dat dan met praktische dingen, zoals een wasje meenemen. Je bent eigenlijk de hele tijd alert. Een deel van de Dabarperiode ben ik zelf op vakantie. Normaal leg ik de telefoon dan wat verder weg, maar nu zorg ik dat hij in de buurt is.’
Jeline: ‘Ineens bedacht ik vandaag: de fietsen! O, de fietsen! Zijn die geregeld?’ De commissie zorgt er altijd voor dat er voor het Dabarteam fietsen gehuurd worden. Evelien en Jeline stellen elkaar en zichzelf gerust. ‘Het komt wel goed. Trouwens, er staan er altijd nog genoeg bij mensen in de schuur.’
De band met de campingeigenaar is goed. ‘Hij merkt dat Dabar een positieve uitwerking heeft, het is dan op een of andere manier rustiger op de camping’, aldus Jeline.
Evelien: ‘Dat is vaak het grootste getuigenis: 6 jonge mensen in een caravan, in goede harmonie, geen ruzie. Mensen zijn daar verbaasd over. Dat klopt gewoon niet, vinden ze.’ Jeline vult aan: ‘Waar de jongens en de meiden apart slapen, ook als er een stelletje bij zit. Dat zien ze natuurlijk niet vaak.’
Loslaten
Jeline: ‘Ook voor jezelf is het een goede periode. We zijn vooral heel dankbaar. Vanuit het Dabarteam hebben we zoveel positieve verhalen gehoord! Hoe problemen opgelost zijn, wat de teamleden daarin konden betekenen, hoe God dat gezegend heeft.’
Evelien: ‘Je kunt wel aangevochten worden, maar dat geldt voor het hele kerkenwerk. Er kan sprake zijn van ruzies, disharmonie, iemand heeft geen zin. Zelf was ik vorig jaar best gefrustreerd over het feit dat ik steeds maar geen oppas kon krijgen. Maar samen knok je je er dan toch doorheen, en daarin zie je dan ook weer Gods leiding.’
Een van de moeilijkste dingen, voor zowel de dabaristen als de commissie, is het loslaten. Je zou zo graag willen weten hoe het verder gaat met de kinderen, jongeren en volwassenen die je een inkijkje hebben gegeven in hun leven, met wie je soms intensief hebt opgetrokken. Na het seizoen ben je ze kwijt. Nou ja, kwijt… dat is ook maar relatief. Er zijn zaadjes geplant. Soms ontkiemen die tijdens de Dabarperiode. ‘Een vrouw, die eerst best afstandelijk was, maar van wie achteraf bleek dat ze al lang zoekend was, is heel bewust tot geloof gekomen.’
En er is nog altijd het krachtige wapen van het gebed. ‘Weet je nog’, zegt Evelien. ‘Dat ene gezin waar drie weken lang onafgebroken voor is gebeden?’ Jeline knikt. ‘Ik weet zeker dat leden van het Dabarteam ook na die tijd voor dit gezin zijn blijven bidden.’