‘Als ik iéts heb opgedaan in de afgelopen jaren, is het wel de verwondering over de diverse manieren waarop God met mensen bezig is’, zegt Gerco op ’t Hof. Met ingang van oktober 2021 is hij (missionair) predikant in het Groningse Siddeburen. De verhuisauto hoefde maar 30 kilometer noordwaarts te rijden, hij komt uit Nieuwe Pekela. Daar was hij behalve dorpsdominee ook lid van de vrijwillige brandweer.
We spreken elkaar op een van de laatste dagen in Pekela, in de pastorie op steenworp afstand van de dorpskerk, ergens halverwege het lintdorp. Het ‘rooie dorp’ met z’n ‘roegbainders’, ruige landarbeiders. In het verleden was dit een CPN-bolwerk (Fré Meis was een Pekelder), nu is de SP hier bij lokale verkiezingen de grootste partij. Bij de Tweede-Kamerverkiezingen kwam de PVV als winnaar uit de bus. Gerco: ‘De vooroordelen zijn bekend. De bevolking hier zou hard, stug en nogal gesloten zijn. Ik denk dan: onbekend maakt onbemind. Ga gewoon aan de slag, leg contact. Dan blijken ze in de kern niet zoveel anders dan elders in Nederland: zondaars die genade nodig hebben.’
Zelf is hij van Veluwse komaf, Harskamp; dus het dorpsleven is hem vertrouwd. Hij ziet wel meer parallellen: argwaan in de richting van Den Haag, nogal allergisch voor gezag. Wat wél behoorlijk verschilt: ‘De verbondenheid met de kerk wordt hier anders vormgegeven. Kerkelijke trouw kan betekenen dat je eens in de zoveel weken komt. Maar dat wel járenlang. Wekelijkse kerkgang is men niet zo gewend. Opeens zie je mensen dan soms weer, tot je verrassing.’
Verlangen
Hij is dankbaar voor zijn roots op de Bible-belt. ‘In je jonge jaren doe je spelenderwijs veel kennis op van de Bijbel, de kerkgeschiedenis en de dogmatiek. Juist in een geseculariseerde omgeving, zoals op het platteland van Oost-Groningen, besef je hoe waardevol dat is. Catechisanten hebben hier soms geen idee wie er eerder leefde, David of Paulus.’
Tijdens de middelbare-schoolperiode ging het geloof voor hem leven. ‘Daarvóór was bekering toch vooral iets voor later, als ik toe ben aan een saai leven… Gaandeweg is het verlangen gegroeid om God te dienen.’ Die term valt opvallend vaak tijdens het gesprek. ‘Verlangen om God te dienen’ is een Leitmotiv op kruispunten van zijn leven.
Na het gymnasium ging hij theologie studeren, in Apeldoorn. ‘Dat was breder dan de reformatorische middelbare school. Ik ontmoette vrijgemaakt-gereformeerden die een veel opener houding hadden ten opzichte van de cultuur; qua films en muziek. Na mijn bachelor heb ik de studie vervolgd aan de PThU. Daar werd ik nog meer gedwongen om zelf na te denken.’
Kenia
De afgeronde theologische opleiding opende de weg naar het ambt, maar daar aarzelde hij. ‘Wat ik had ik nu van het leven gezien? Ik voelde me bleu en zeker niet voldoende toegerust om de pastorie in te gaan. Maar het was wél mijn verlangen om te dienen in Gods Koninkrijk.’ Toen hij daarover in gesprek ging met de GZB bleek er een vacature als docent bij een bijbelschool in Eldoret, Kenia. Hij tekende voor een korte-termijn-uitzending, in 2015. ‘Het was een prachtige tijd. De kerk in Kenia groeit als kool; een verschijnsel als secularisatie is haar vreemd. Je kunt je er als ‘atheïst’ niet laten registreren. Die context leerde me anders naar Nederland kijken. Het jaar in Afrika heeft mij mijn roeping leren verstaan.’
In 2017 werd hij bevestigd als predikant in Nieuwe Pekela. Hij had er een goeie tijd. ‘Vijfhonderd leden telt de kaartenbak, op een gemiddelde zondag zijn er 50 kerkgangers. Is het drukbezet, dan zijn er 70.’ Ambtsdragers zijn moeilijk te vinden, maar voor de rommelmarkt staan gemeenteleden in de startblokken. De catechisatie gaat in goede samenwerking met de lokale Christelijke Gereformeerde Kerk. ‘Het is natuurlijk niet uit weelde, maar tegelijk wel mooi dat er een goede band is tussen de gemeenten.’
Gerco werd lid van de vrijwillige brandweer op het dorp. ‘Ik was in Harskamp al reservist van Defensie. Het leek me mooi om me ook op deze manier in te zetten voor de samenleving. Ook al was hij niet de pastor van de manschappen, elk lid van het team wist dat hij dominee was. ‘Je ontmoet er ook dorpsgenoten waar je anders niet zo makkelijk mee in aanraking zou komen. Soms namen ze je in vertrouwen, bij het napimpelen op een oefenavond. En als er familielid of goede buur van één van hen werd begraven, had je vanzelf makkelijker contact.’
Siddeburen
Als er geen beroep op hem was gedaan uit Siddeburen, ‘was er geen denken aan dat ik zou zijn vertrokken’, zegt hij. ‘Ze zien hier toch al zoveel mensen vertrekken. Dat gevoel ‘Hij zal ook wel gaan’ stempelt het minderwaardigheidscomplex van Groningers.’
Maar hij snapte ook wel weer waarom ze uitgerekend bij hem aanklopten. Hij kent Siddeburen, preekte er weleens, en als single kan hij makkelijker een deeltijd-aanstelling aanvaarden dan een collega met een gezin. ‘Ik ben daar méér nodig dan hier. Ik probeer Pekela los te laten, al doe ik dat niet makkelijk.’
Hij stapt er onbevangen in. ‘Pionieren op een dorp is anders dan in de grote stad. Daar kun je wat proefballonnetjes oplaten. Hier luistert het nauwer. Als je iets begint wat mislukt, blijft je dat lang achtervolgen. Het komt er op aan goed contact op te bouwen met de dorpsbewoners.’
Siddeburen is qua inwonertal een stuk kleiner dan Pekela, maar het is meer een dorp, met meer middenstand, scholen, jonge gezinnen én een dorpskern, rond een middeleeuwse kerk. ‘Zoiets doet me wat, ja. De kerk heeft er alle tijden doorstaan.’ En als er daar een vacature is bij de vrijwillige brandweer, dan mogen ze hem bellen.