Deze week is op 86-jarige leeftijd dr. B.J. Wiegeraad overleden. Je zou hem de ‘founding father’ kunnen noemen van de huidige IZB. Hij was van 1965 tot 1973 de eerste predikant-directeur van de organisatie.
Als dertigjarige dorpsdominee kreeg hij indertijd het beroep om leiding te geven aan de IZB. Hij stond in zijn eerste gemeente, Herkingen, waar hij evangelisatieactiviteiten had opgezet; in zijn studententijd was hij daar al vertrouwd mee geraakt. Eenmaal predikant, op Goeree-Overflakkee, gaf hij leiding aan jongeren die op de camping in Ouddorp Dabarwerk deden en hij ging voor in diensten voor toeristen.
De IZB begon met zijn aanstelling aan een nieuwe episode in de geschiedenis: voor het eerst was er een theoloog in dienst die zich kon toeleggen op bezinning en toerusting van plaatselijke gemeenten. Tot die tijd was dat vooral een taak geweest van bestuursleden en de adjunct-secretaris die in de naoorlogse jaren het gezicht van de IZB was, L. Gundlach.
De periode waarin Wiegeraad bij de IZB werkzaam was, kenmerkte zich door grote maatschappelijke veranderingen. Toenemende welvaart ging gepaard met een drastische terugloop van kerkelijke betrokkenheid. Binnen de kerk was sprake van een steeds groter wordende polarisatie. Het waren de jaren van de ‘Open Brief’ en ‘Het Getuigenis’, waarin verontruste predikanten hun zorgen uitten dat ‘het geloof vereenzelvigd werd met bepaalde maatschappelijke en politieke betrokkenheid.’
In de periode ’65-’75 groeide de IZB sterk als organisatie en als vereniging, noteert René de Reuver in zijn geschiedschrijving ‘Om te behouden’. ‘In deze periode profileerde de IZB, onder aanvoering van de predikant-directeur B.J. Wiegeraad zich meer en meer tot een zelfbewuste organisatie.
De organisatie verhuisde van ‘het veredelde tuinhuisje’ in Bennekom naar een modern kantoorpand aan de Van Oldenbarneveltlaan in Amersfoort. Marja Brak, die eind 1969 in dienst trad, roemt Wiegeraads betekenis voor de IZB. ‘Hij bewoog zich in de breedte van de kerk en haalde in huis wat qua methodieken bruikbaar was voor de IZB. Hij maakte van ECHO een modern evangelisatieblad, bouwde het Dabarwerk uit. Hij begon een losbladige informatieserie, over actuele – soms controversiële – onderwerpen, en bijbelstudies voor kringen.’ Wiegeraad stond ook aan de wieg van de IZB-boekhandel; met het oog daarop behaalde hij een diploma boekverkoper. Op vele terreinen was hij een ‘bezielende figuur’, aldus De Reuver, met een wijdvertakt netwerk in de kerk, zowel op landelijk als op lokaal niveau.
De IZB werd zich in zijn tijd steeds meer bewust van haar bestaansrecht in het geheel van de hervormd-gereformeerde beweging en in het geheel van de Nederlandse Hervormde Kerk. Zelf zou hij het later zo formuleren, in een interview in het RD: ‘De IZB heeft altijd gezegd het welzijn van het geheel van de kerk te zoeken en niet alleen op te komen voor de belangen van een bepaalde richting. Dat besef is doorgedrongen in de kerk. De IZB kan nuttig zijn in de breedte van de kerk, maar moet op zijn hoede zijn voor het bewaren van de identiteit.’
De evangelisten, tot 1965 voornamelijk werkzaam voor hervormd-gereformeerde minderheidsgroepen op het platteland en in sommige steden, werden onder leiding van Wiegeraad steeds meer gericht op voornamelijk rand- en buitenkerkelijken in nieuwbouwwijken. ‘De grote geldwervingsactie in 1970 was zijn idee’, herinnert Marja Brak zich. ‘De actie legde de basis voor verdere expansie.’ In 1965 had de IZB een begroting van 200.000 gulden; tien jaar later was dat meer dan het vijfvoudige, 1,1 miljoen. Wiegeraad legde zo de basis voor de verdere groei van de organisatie onder zijn opvolger, ds. C. Snoei. Brak: ‘Wiegeraad heeft gezaaid, Snoei geoogst.’
In 1973 nam Wiegeraad een beroep aan naar de gemeente Amersfoort (wijkgemeente Adventkerk).
Bij zijn afscheid preekte hij over Openbaring 7:9a, het visioen van Johannes op Patmos over ‘een schare die niemand tellen kan’. Wiegeraad: ‘Dit maakt voor ons alles goed. Zo zie je waarvoor je bezig bent geweest, maar dat doet tegelijk ook schaamte ontstaan. Wij denken klein, maar God maakt het groot. Hij zorgt voor zijn werk.’
Na Amersfoort dient Wiegeraad de gemeenten De Bilt (1981) en Reeuwijk (1993), tot zijn vervroegde emeritaat, in 1997. Daarna werkte hij als bijstand in het pastoraat, in Loosduinen, Bodegraven, Krimpen aan de Lek, Linschoten en Elst (U). In 1991 promoveerde hij op een dissertatie over de hervormd-gereformeerde voorman Hugo Visscher, wiens oorlogsverleden veel stof had doen opwaaien.
Wiegeraad was tien jaar lang, van 1990 tot 2000, betrokken bij het pastorale EO-radioprogramma ‘Licht en uitzicht’. Bij de IZB bleef hij nauw betrokken, onder andere via zijn werk voor het tijdschrift voor ouderenpastoraat ‘Licht in de avond’ (het huidige Lichtspoor). Ook is hij een tijd voorzitter geweest van de Bond tegen het vloeken. In 1998 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.