Ds. Jeroen Hagendijk uit Willige Langerak wordt met ingang van 13 november (missionair) predikant van de Hervormde Gemeente Delfshaven in Rotterdam.
Met de verhuizing naar Rotterdam keert hij met zijn gezin terug naar bekend terrein. Zijn vrouw Christely groeide op in de stad; de eerste twee jaar van hun huwelijk woonden ze er en waren betrokken bij de Pelgrimvaderskerk in Delfshaven. Jeroen, die van 2011 tot 2018 theologie studeerde in Amsterdam (PThU/VU), deed in Rotterdam zijn vicariaat bij ds. D.M. van de Linde in de Hillegondakerk. Kortom, het voelt vertrouwd, ook al omdat hij met zijn nieuwe naaste collega – dr. Arjan Markus – deel uitmaakt van de redactie van het tijdschrift Kontekstueel; de één als hoofdredacteur, de ander als eindredacteur. Daarnaast is er een collega voor ouderenpastoraat en een kerkelijk werker die het inloophuis ‘De Brug’ runt. ‘Ik kijk erg uit naar de samenwerking in teamverband. Ik heb in Willige Langerak goede contacten met collega’s, ondanks dat is het werk als voorganger toch wat solitair.’
Jeroen groeide op in een dorp onder de rook van Rotterdam, Hendrik-Ido-Ambacht. Aanvankelijk overwoog hij geneeskunde te gaan studeren met als plan B theologie. Maar dat plan B leek hem eigenlijk leuker dan geneeskunde, en dus schreef hij zich uit voor de centrale loting en begon hij aan theologie. ‘Ik kom uit een meelevend gezin, met aandacht voor kerk en theologie. De studie boeide me van meet af aan en gaandeweg kreeg ik een bevestiging van mijn vermoeden dat ik de goede keuze had gemaakt. Het beroep vanuit de gemeente Willige Langerak zag ik ook in dat licht.’ Is dat een eigen verwoording van wat anderen ‘roeping’ noemen? ‘Als ik zeg dat ik me geroepen weet, dan komt dat vooral doordat ik geloof in het evangelie en dat het zinnig is om me daarvoor in te zetten, om daar mijn leven aan te wagen.’
De afgelopen vier jaar werkte Jeroen als predikant in Willige Langerak, een buurt van Schoonhoven. Daarvóór was hij er al werkzaam als bijstand in het pastoraat. ‘We hebben hier een goede tijd gehad’, vertelt Jeroen in de pastorie naast de kerk. ‘Dat besefte ik weer eens te meer toen ik zondag bij het lopend avondmaal gemeenteleden aan me voorbij zag trekken: alle verhalen achter die gezichten. Je realiseert je op zo’n moment hoe je je aan deze mensen bent gaan hechten.’ Christely vond een baan als docent Nederlands aan de Driestar in Gouda. Een kleine anderhalf jaar geleden werd hun zoon Abel geboren.
Zondag 6 november is het afscheid van Willige Langerak, de week daarop de intrede in Rotterdam. ‘Volgens een bijbelkringrooster dat ze daar aanhouden hoop ik dan te preken over Handelingen 16, het visioen van Paulus en de Macedonische man (‘Kom over en help ons’). Het is de eerste zogenaamde wij-passage in Handelingen. Opeens springt Lucas van ‘zij’ naar de ‘wij-vorm’; alsof hij al schrijvend de afstand tot het verhaal verliest en daarmee een partij wordt voor de zaak van het evangelie. Dat omslagpunt vind ik interessant. Gisteren had ik er een gesprek over met de kerkenraadsleden hier: kun je je nog herinneringen wanneer jij voor het eerst ‘wij’ hebt gezegd, in de kerk?’
‘Zelf ga ik dan terug naar de tijd in de Elimkerk in Hendrik-Ido-Ambacht. Zo rond die periode dat ik ging studeren, realiseerde ik me heel goed dat de keuze voor de kerk niet logisch is in deze tijd. Mijn keuze was goeddeels intuïtief, en daarom heb ik in mijn studietijd veel nagedacht over een stevige motivering voor die keuze. Die vond ik gelukkig ook. Vooral de theoloog Stanley Hauerwas vond ik daarin inspirerend. “There is no other church than the church with parking lots and potluck dinners”, schrijft hij ergens. Hauerwas moet niets hebben van een ideale kerk of het idee van een onzichtbare kerk. De kerk is tastbaar of anders niks.’ ‘Mijn geloof is heel sterk verbonden met de kerk. Zonder de gemeente wordt geloven een abstractie. Waarin onderscheidt een volgeling van Jezus zich van een mens van goede wil? Dat wordt vooral duidelijk doordat je deel uitmaakt van zijn lichaam, het volk van God, de kerk.’
Zijn nadruk op de concrete gestalte van de kerk, was ook het thema van zijn masterscriptie. Waarom zou ik participeren in de kerk? Na een zoektocht in het werk van o.a. Zizioulas en Hauerwas, beantwoordde hij die vraag destijds zo:
‘Enerzijds, omdat ik daar op grond van Jezus’ opstanding het risico van de liefde durf te nemen met mensen die ik niet zelf uitkies, maar die aan mij gegeven zijn. Met elkaar geven we in alle voorlopigheid gestalte aan het koninkrijk van God. Dat is een levenslange uitdaging; een oefening in karaktervol christen-zijn. Ik kan niet geloven zonder te horen bij de gemeenschap. (…) Anderzijds is kerkelijke participatie nodig, omdat ik aan de christelijke gemeenschap mijn identiteit ontleen.’
Het blijkt dus geen slip of the tongue, als hij spreekt over ‘je leven wagen aan het evangelie’. Ook om bij de les te blijven is de band met de gemeente essentieel. Jeroen: ‘In de afgelopen jaren heb ik in Willige Langerak gehamerd op de grote waarde en het belang van de kerk en de kerkgang. Het lijkt zo vanzelfsprekend, maar dat is het helemaal niet. We zijn van Christus, geroepen om te leven uit de hoop. Zonder de kerk houd je het niet vol. Regelmatige kerkgang is levensvormend.’
‘Uit onze eerdere periode in Rotterdam-Delfshaven weet ik dat het daar ook zo wordt beleefd. Er wordt met liefde over de gemeente gesproken, mensen herkennen de waarde van de onderlinge ontmoeting, daar hechten ze aan. De gemeenschap is ook aantrekkelijk voor nieuwkomers in de stad of voor studenten die voorbij waaien.’
Vanwege zijn focus op de gemeente en zijn liefde voor prediking – die hij tot zijn corebusiness rekent – vindt hij het fijn dat zijn nieuwe werkkring in Rotterdam twee speerpunten heeft: enerzijds het gemeentepredikantschap, anderzijds aandacht voor mensen aan de rand van de kerk. Contact met die laatste groep heeft hem altijd getrokken, mits mensen openstaan voor de zoektocht naar geloof. ‘Anders ben ik gauw klaar en investeer ik mijn tijd liever in de gemeente.'