‘We hoeven niet zo nodig kerkje te spelen.’ Wel wil Robert van der Elst, samen met zijn team, dienend aanwezig zijn in de Zuiderzeewijk in Lelystad. Een nadere kennismaking met de pionier/missionair werker van Zuiderlicht, die ook nog derdejaars student theologie is en in – hoge – bomen klimt.
De ontmoeting vindt plaats in Doornspijk, waar Robert (41) woont met zijn vrouw Corine (44) en hun drie kinderen (jongens van 11 en 18 en een meisje van 16). Hij heeft de ochtend van deze dag doorgebracht op de hogeschool VIAA in Zwolle; de studenten moesten ieder een viering voorbereiden. Robert putte inspiratie uit zijn vak, boomverzorging. Hij pakt het miniatuurboompje erbij dat hij had meegenomen naar de les. ‘Dit ben ik gaan snoeien, uiteindelijk bleef er een vorm van een kruis over.’ Corine, leerkracht op een basisschool maar nu thuis vanwege ziekte, kijkt ernaar vanaf de bank. ‘Er is wel heel wat afgehaald’ zegt ze met een mengeling van begrip en spijt. ‘Jawel’, geeft Robert toe, ‘maar daar komt echt wel wat voor terug.’
Van huis uit was hij monteur van machines in grond-, weg- en waterbouw. Later verlegde hij zijn werkterrein naar de tuinen, om na de nodige cursussen en trainingen de boomverzorging in te gaan. Uiteindelijk specialiseerde hij zich tot ‘klimmend boomverzorger’ – inderdaad, sommige bomen zijn zo hoog, daar kun je met een machine moeilijk bij.
Al jaren voelde hij een groeiend verlangen om actief bezig te zijn in Gods Koninkrijk. De kiem daarvoor was gelegd in zijn vorige woonplaats, Zwijndrecht, waar de Gereformeerde Gemeente hun kerkelijk onderdak was. Robert, die er leiding gaf aan de jeugdvereniging, zou het evangelie het liefst vanaf de kansel verkondigen, maar de route naar het predikantschap bleek binnen dat kerkverband niet begaanbaar.
Stacaravan
Robert en Corine hadden altijd al iets met de Veluwe. Vader en moeder Van der Elst wonen naast hen, moeder komt van oorsprong uit deze omgeving. Ze zijn in dezelfde tijd verhuisd vanuit de Randstad naar de Veluwe verhuisd. Corine: ‘Toen we nog in Zwijndrecht woonden hadden we een stacaravan in Nunspeet en eigenlijk zagen we er aan het eind van de vakantie een beetje tegenop om weer naar huis te gaan. Vanuit de rust doken we de drukte in.’ De verhuizing naar Doornspijk was dan ook geen onlogische stap voor mensen die van rust en ruimte houden. Een voormalige winkel is na wat hakken, breken en schilderen omgetoverd tot een ruim en smaakvol ingericht woonhuis. Met de broodnodige rust zit het wel goed: op deze doordeweekse middag is, zelfs hier aan een doorgaande weg nota bene, nauwelijks verkeer. ‘Maar in de zomer is het hier wel wat drukker hoor’, nuanceert Corine.
Ze zijn aangesloten bij de Hervormde gemeente in Doornspijk; Robert is in de regio inmiddels op diverse fronten kerkelijk actief (geweest). In ’t Harde liep hij stage en in Oene geeft hij catechisatie en doet hij pastoraal werk onder jonge mensen en gezinnen. In de zomer van ’22 werd hij benoemd tot pionier/missionair werker in Lelystad. Een bevestiging van zijn rotsvaste overtuiging: ‘Ik weet gewoon dat God mij geroepen heeft. Daar heb ik nooit aan getwijfeld. Als het predikantschap blijkbaar niet de bedoeling is, dan zijn er nog meer wegen.’ Niet dat er nog aanvechtingen zijn geweest. Sinds enkele jaren is Robert nierpatiënt, hij staat inmiddels op de wachtlijst voor een transplantatie en hoopt vurig dat zijn nierfunctie in de tussentijd niet zodanig achteruit gaat dat hij zal moeten dyaliseren.
Zijn week kenmerkt zich door afwisseling. Eén dag besteedt hij aan zijn studie. En minstens één dag zit hij dus in de boom. Als zzp’er. ‘In principe werk ik voor een boomverzorgingsbedrijf hier in de buurt, maar soms doe ik ook andere klussen.’ Het werken in de natuur is een ideale manier om de accu op te laden en geeft hem vaak inspiratie voor zijn andere bezigheden. Voor de pioniersplek in Lelystad bijvoorbeeld, waar hij twee dagen te vinden is.
Inloopplek
Zuiderlicht, in de Zuiderzeewijk, gaat uit van de Hervormde gemeente Lelystad en wordt begeleid door de IZB. De geloofsgemeenschap is nog in wording (corona heeft het proces vertraagd) maar het kinderwerk staat als een huis. Elke zaterdagochtend is er club. De kinderen (in de basisschoolleeftijd maar soms blijven oudere kinderen hangen omdat ze maar geen afscheid kunnen nemen) krijgen een mooie mix van Bijbelverhalen, ontspanning en vooral veel liefdevolle aandacht. ‘Als je binnenkomt vliegen meerdere kinderen je om de hals, zó enthousiast zijn ze.’
Opvallend veel kinderen zijn afkomstig uit eenoudergezinnen, met alle daaraan verbonden uitdagingen. Het team zou ook graag een relatie opbouwen met de ouders van de kinderen en met andere volwassenen, maar dat moet nog groeien. Een heel enkele keer zoekt iemand zelf contact. ‘Zo kwam er een man naar ons toe met de vraag of we werk voor hem hadden. Dat is veelzeggend. Hij wilde zich zo graag nuttig voelen.’
Het is een luxe dat het kinderwerk in het (gemeentelijke) wijkcentrum kan plaatsvinden, maar een eigen ruimte zou ideaal zijn. De zoektocht naar een plek in de wijk heeft dan ook grote prioriteit. ‘Dat is echt het allermooiste. Een locatie waar we diensten kunnen houden. Met als voordeel dat je, wanneer je ergens in de wijk iets signaleert, kunt verwijzen naar die inloopplek. Daar zit dan op bepaalde uren iemand bij wie ze terecht kunnen.
Daarom zijn we nu goed om ons heen aan het kijken. Tegenover het wijkcentrum is bijvoorbeeld een touwenwinkel; een van onze teamleden hoorde dat de eigenaar vertrekt. Misschien is dat iets. En verder kunnen we terecht in, hou je vast, een naburige dansschool. De eigenaresse is zelf christen en wil de ruime zaal graag ter beschikking stellen. Dat zou ook een mooie laagdrempelige plek kunnen zijn.’
Om er even wat stereotyperingen in te gooien: de westerling neemt geen blad voor de mond, de Veluwenaar daarentegen is terughoudend. En de Lelystedeling, hoe zou je die karakteriseren? Robert denkt even na. ‘Ze zijn van nature wel terughoudend en afwachtend, maar als ze wat zijn losgeweekt kunnen ze in een gesprek heel open zijn. Er is veel goede wil.’
‘We zijn geen kopietje van een bepaalde kerk’
Spruitjes
De Zuiderzeewijk is de oudste wijk van de stad en telt zo’n 6000 inwoners, van wie velen bekend zijn met (sociale) armoede. De maandelijkse uitgifte-actie van levensmiddelen is dan ook zeer welkom. Boeren in het netwerk van de pioniersplek stellen aardappelen en groenten beschikbaar. Robert laat een filmpje zien van zo’n actie vlak voor Kerst. Teamleden en andere vrijwilligers zongen kerstliederen, terwijl vanaf een kar etenswaren werden uitgedeeld. Die groenten variëren, al naar gelang de tijd van het jaar. Ze worden over het algemeen in dankbaarheid aanvaard, al moest Robert onlangs wel glimlachen toen hij merkte dat spruitjes als ‘spannend’ werden ervaren. Hij kan het zich goed voorstellen: zelf is hij er ook bepaald niet dol op.
De diverse kerken in Lelystad dragen financieel bij aan Zuiderlicht. Ook via andere kanalen hoort de pioniersplek erbij. ‘Bij PLEK (Platform Lelystadse Kerken) mogen wij ook elk jaar aandacht vragen voor ons werk, we stemmen af hoe we elkaar als kerkelijke organisaties kunnen versterken.’ Steun in de vorm van menskracht is er volop. Vrijwilligers voor het kinderwerk komen uit de wijde omgeving, zoals IJsselmuiden en Nijkerk. Als er extra mensen nodig zijn, is een belletje voldoende.
Het woord pioniersplek zegt het al: het is pionieren. In alle opzichten. Zuiderlicht is daarop geen uitzondering. ‘Veel dingen zijn nieuw, die moet je zelf uitvinden. Wat we in elk geval niet willen is: kerkje spelen. Het is ons verlangen om er te zijn voor de wijk, dienend. We hopen dat door ons missionaire werk mensen oog krijgen voor het doel van het leven: dat ze tot bloei mogen komen. Als er samenkomsten gehouden worden, moet het initiatief daartoe ontstaan vanuit de gemeenschap. We hoeven geen kopietje te zijn van een bepaald kerkverband. Dat is ook het mooie van een pioniersplek: kerkmuren doen er niet toe. We willen als christenen met elkaar optrekken, en met elkaar Christus laten zien.’