Zoek

‘Ik zoek naar sporen van goedheid’

‘Ik zoek naar sporen van goedheid’
Interview met Margriet van der Kooi

In stormachtige tijden kun je je snel laten meesleuren door de zorgen die er zijn. Verlies de kleine signalen van goedheid niet uit het oog, is de boodschap van ‘Goedheid voor het oprapen’, een nieuw boek van theoloog Margriet van der Kooi. Een gesprek over het oefenen van opmerkzaamheid en de goedheid van 'derde plekken' waar je thuis kunt zijn.

20 december 2023

Ik spreek Margriet van der Kooi in haar werkkamer in het Daan Theeuwes Centrum in Woerden, een revalidatiecentrum voor jonge mensen met ernstig niet aangeboren hersenletsel (NAH). Het centrum is genoemd naar Daan Theeuwes, een jongeman die na een ernstig scooterongeluk intensief in Amerika behandeld kon worden. Het Daan Theeuwes Centrum, opgericht op initiatief van zijn vader, geeft Nederlandse jongeren de mogelijkheid van diezelfde behandeling. Zij krijgen hier vijf uur therapie per dag aangeboden, vijf dagen per week. Een voor Nederland uniek centrum, dat nog maar vijf jaar bestaat.

Je schreef me dat je boek hier geboren is. Vertel eens, waardoor dacht je: hier moet ik een boek over schrijven?

‘Ik hoor mezelf vaak zeggen: hier gebeurt veel goedheid. Ik zie dat ouders onvoorwaardelijk hun leven op pauze zetten voor een kind dat weer afhankelijk werd, bijvoorbeeld door een ongeluk. Dat vind ik bijzondere verhalen. Ouders die pensioenplannen opschorten, en onmiddellijk klaarstaan. Ik zie veel hoop en veel leed. Bloemen in de knop gebroken. Voor de meeste revalidanten geldt dat ze hun toekomst moeten herzien en dat ze begeleid moeten gaan wonen. Toch zijn ouders er dan, onvoorwaardelijk. Er wordt wel gezegd dat het in de wereld ‘ieder voor zich’ is, maar hier zie ik dat dat niet waar is. Familieleden mogen hier ook de hele dag zijn. Ze mogen meelopen. Dat is uniek, naast dat het gaat om jonge mensen van 16 tot 35 jaar. Niet alleen de revalidanten zijn jong, ook de therapeuten. Dat is goed voor de verbinding. Heel veel ouders krijgen van hun baas ruimte om bij hun kind te zijn. Dat is, alles bij elkaar, zo veel goedheid voor een kwetsbaar mensenkind. Dat zijn sporen van God. God is de bron van goedheid. Waar liefde is, daar is God, zingt het lied. Ik denk dat het een belediging aan God is als we wel zien wat niet goed gaat maar het goede over het hoofd zien.’

MargrietWaarom zou je schrijven en spreken over goedheid?

‘Het is goed voor je hart en je ziel dat je die dingen indrinkt. Zeker in deze tijd, waar de ene na de andere crisis opdoemt, verliezen mensen vaak de moed. Ik ben geen positivo, ik wil wel nauwkeurig opletten. Ik sprak een fysiotherapeut die zei: ik durf niet meer gelukkig te zijn; de wereldgebeurtenissen overspoelen me. Tegelijkertijd moet het leven op gang blijven. Er is een citaat van C.S. Lewis dat me aanspreekt. Kijk hier is het.’

Ze zoekt het op, op haar telefoon. 'Worden we straks allemaal door een atoombom weggevaagd, laat die bom dan vallen terwijl we zinnige en menselijke dingen aan het doen zijn – bidden, werken, onderwijs geven, lezen, muziek beluisteren, de kinderen in bad doen, tennissen, met vrienden een biertje drinken en een pijltje gooien – en niet als bange schapen bijeengedromd aan de atoombom staan te denken. Die krijgt misschien ons lichaam wel stuk, een microbe kan dat ook, maar zij hoeft onze gedachten niet te beheersen.’ ‘Hij schreef dit in 1948! Dit is weergaloos, vind ik’, zegt ze. ‘Het komt uit het essay ‘Leven in het nucleaire tijdperk’, recent uitgegeven onder de titel 'Herbetovering'.

Goedheid is een thema dat we juist in tijden van crisis niet uit het oog moeten verliezen, vindt Van der Kooi. ‘In het ziekenhuis hoorde ik op zaal een gesprek tussen twee dames. De een zei: er is niets zo belangrijk als gezondheid. De ander dacht even na en zei toen: nee, het allerbelangrijkste is liefde. Als je gezond bent maar er is niemand om van te houden en die van jou houdt – dat is niks. Als je iets mankeert en er mensen om je heen zijn die van je houden en jij van hen – dat is wel wat. Dat is een verhaal dat ik regelmatig aan `mijn’ revalidanten vertel. Ze snappen het allemaal. In deze tijd met berichten van oorlogen kan het zijn dat je geen moed meer hebt om kinderen op te voeden. Er moet iets naast gezet worden. Zoals in de kerk het Kyrie naast het Gloria staat. Dat vond ik toen ik pas dominee was lastig, tot ik snapte: deze twee dingen bestaan naast elkaar. In het ziekenhuis liep ik van sterfkamer naar kraamkamer. Iemand vertelde dat op de dag waarop haar vader stierf ’s avonds haar eerste kleinkind geboren werd. Dat is Kyrie en Gloria op één dag. Dat is ons leven. Totdat Hij komt.’

‘Ik oefen me in het kijken naar sporen van goedheid, en vertel u: de wereld is er vol van’, schrijf je. Hoe kun je je die blik eigen maken?

‘Door goed te kijken, te observeren wat er gebeurt. Ik las een column in de NRC van Sheila Kamerman, waarin zij schrijft: we leven niet in een flutland. Ze noemde het voorbeeld van een politieman die na een vreselijk ongeluk tegen een ontredderde vrouw zei: ‘Uw kippen? Zijn die kwijt? We gaan samen zoeken.’ Dat is een fantastisch verhaal. Zo heb ik honderden verhalen in mijn rugzak. De tractor van een jonge boer kantelt, hij komt er zelf onder en overlijdt. Zijn ouders willen niet dat zijn lichaam uit huis gebracht wordt vijftig kilometer verderop voor onderzoek, wat het protocol is. Dan gaat de politieman tegen het protocol in door te zeggen ‘zijn lichaam blijft bij hier, bij jullie’. Hij krijgt daardoor wél een kruisje achter zijn naam. Maar die beslissing, dat is ook goedheid.’

‘Mijn man Kees wees zijn studenten bij colleges aan de Vrije Universiteit geregeld op de helikopters die landen en opstijgen van het dak van het VU Medisch Centrum. Er wordt geholpen. Dit centrum waar ik nu werk, wordt door zorgverzekeraars betaald. Het Daan Theeuwes Centrum heeft vijf jaar gekregen om te laten zien dat dit goed is. We hebben dat laten zien en het centrum blijft. Er wordt zo veel kwaadgesproken over zorgverzekeraars. Ik zeg: kom hier eens kijken, dat is goed voor je ziel. Ik heb lang met een vrouw opgelopen die manisch depressief is en incest heeft meegemaakt. We maakten een afspraak: wij sturen elkaar elke dag een appje over drie dingen waar we een beetje blij van worden. Dat werd een wonderschone compilatie. Het was belangrijk dat we dit allebei deden. Dat hebben we een jaar zo gedaan. Dat is oefenen. Dat is een godsdienstoefening.’ 

Je vertelt in het boek ook over een operatie die je moest ondergaan en dat je vlak daarvoor aan de tekst moest denken ‘Zijn engelen geeft hij opdracht om over je te waken waar je ook gaat. Op hun handen zullen zij je dragen.’ Waarom moest je aan die tekst denken? Wat verandert er als je de mensen om je heen als engelen kunt zien?

‘Kijk, je kunt een arts een lieve dokter vinden. Maar met die tekst in je achterhoofd, kun je de dokter ook zien als een gezant van God. Ik werd in het ziekenhuis geopereerd waar ik zelf heb gewerkt. De dokter legde vlak voordat ik de operatiekamer inging even een hand op mijn schouder en zei: we zullen goed op je passen. Dan ga je toch met een ander gevoel de narcose in. Je kunt zeggen: wat een aardige dokter. Je kunt ook zeggen: God geeft zijn engelen opdracht om over je te waken. Het wordt net een onsje meer als je dat zegt. Een buurvrouw die met een ovenschotel voor de deur staat en zegt: je mag het ook bij ons opeten. Dit is een manier waarop God zegt: ik houd mijn oog op u. Dat heeft niks zweverigs. Je ziet wat er te zien is. Wat is een engel anders dan een boodschapper van liefde? Lees maar na in psalm 91.’

Ze kijkt even uit het raam. ‘Ken je het verhaal van de dichter William Cowper? Hij werd als jongetje al geteisterd door depressies. Op een dag besloot hij dat hij niet meer wilde leven en reed hij in een koets naar de rivier de Theems. Het mistte, de mist werd steeds dichter. De koetsier en hijzelf wisten op een gegeven moment niet meer waar ze waren. Hij zei: laat me hier maar uit. Toen bleek hij voor zijn eigen huis te staan. Eenmaal binnen schreef hij toen dat bekende lied: ‘God gaat zijn ongekende gang.’ Dan kun je zeggen: dat is óók toevallig! Maar dan ben je wel iets kwijt, dus laten we niet te snel zeggen dat iets toevallig is. God kan dingen tot zin doen rijpen, schrijft Cowper. Het is een prachtig lied.’

In hoeverre is goedheid een soort ‘common ground’ tussen gelovigen en onze tijdgenoten? Welke mogelijkheden tot gesprek biedt dat?

‘Er is veel in de wereld waar ik niets van snap, maar er is ook hoop en vertrouwen. We hadden hier laatst een moeder die zei: het is hier een warm bad. Zo is het ook, beaamde ik. Ik hoor dat hier vaak. Er is hier veel begrip voor de chaos die ouders treft als hun kind hier opgenomen wordt. Het is volstrekt missionair om er dan bij te zeggen: voor mij is God de bron van goedheid. Het gaat erom aan te sluiten bij wat je ziet en net als Paulus te zeggen: jullie zijn heel religieus; ik ook, en ik ben iets op het spoor gekomen. Ik eindig mijn boek met de kerk als vindplaats van goedheid. Sommigen zeggen: waarom ben je daar niet mee begonnen? Maar ik wil niet dat het onderwerp opgesloten wordt in de kerk. Je moet een brug bieden.’

Je schrijft in je boek ook over de goedheid van de Derde Plek. De eerste plek is je huis, de tweede je werk. Het is belangrijk dat er ‘Derde Plekken’ zijn waar je thuis kunt zijn, zoals een bibliotheek. De kerk kan ook zo’n plek zijn.

‘Jazeker. Paus Franciscus spreekt van de kerk als veldhospitaal. Dat is een mooi beeld, want dat betekent dat je doet wat onmiddellijk nodig is. Je vraagt niet eerst om een zorgpasje. De kerk is een plaats van goedheid. Ben ik hier dus de hele dag aan het evangeliseren? Welnee. Wat je doet, kán missionair zijn, maar er moet eerst vertrouwen zijn.

'Ik probeer mensen tevoorschijn te luisteren en te adresseren wat ik zie. En over die Derde Plekken: wat een vreugde was het om die uitdrukking tegen te komen. Ik ben ook zo blij dat de koning in de Troonrede aankondigde dat er weer meer geld voor bibliotheken komt. Ik las een artikel over dat bewoners gezamenlijk de buurtsuper runnen in Baambrugge, in Schoonhoven. Mensen willen dat die supermarkt blijft, ook omdat ze elkaar ontmoeten tussen de jam en de kapucijners. Zo’n supermarkt is zo’n Derde Plek, cement in de samenleving. Het is goed dat dat herontdekt wordt, dat er middelen voor vrijgemaakt worden. Dat is goedheid.’

Tekst: Nels Fahner

Margriet van der Kooi, Goedheid voor het oprapen. Uitg. KokBoekencentrum, €12,99.

Meer interviews lezen? Inschrijven voor onze nieuwsbrief kan onderaan deze pagina.

Documenten