Een zonovergoten middag in april – de terrassen in het centrum van Gouda zijn goed gevuld. Marco Batenburg kent hier, rond ‘zijn’ Sint-Janskerk, met de beroemde collectie gebrandschilderde glazen, ongeveer elke straatsteen. In een interview met het IZB-magazine Tijding vertelt de toekomstige IZB-directeur wie hij is en wat hem drijft.
Hij woont overigens zelf niet in het centrum, vertelt Batenburg bij een kopje koffie, maar aan de rand van Gouda, richting Haastrecht. Veel rust en ruimte en toch nog altijd op fietsafstand van de binnenstad.
Laten we maar meteen aanhaken bij het thema van dit magazine: roeping. Voor de meeste dominees geen vreemd verschijnsel. Ds. Batenburg zegt het desgevraagd zo: ‘Geroepen worden heeft alles te maken met het horen van een stem, het is iets dat van de andere kant komt.’ Dat de jonge Marco ooit predikant zou worden hoefde niemand echt te verwonderen, al was het ook bepaald niet meteen een uitgemaakte zaak. ‘Van jongs af aan houd ik veel van Jezus, ik ging graag naar de kerk, er zijn toen al zaadjes geplant. Tijdens mijn middelbareschooltijd drong de vraag zich op: zou het predikantschap iets voor mij zijn? Dat heb ik een tijdje afgehouden.’ Dat laatste had te maken met het feit dat Marco een bepaald beeld had van het ambt. ‘Ik was bang dat ik in een bepaalde rol zou worden gedrukt, en die rol kwam niet overeen met mijn ideeën over de invulling van het ambt.’
Hij begon daarom met de studie wiskunde (in Delft). ‘Maar ik kwam er heel snel achter dat dat niet mijn plek was. In die tijd hoorde ik een preek over de roeping van Elisa, de dominee noemde expliciet de optie om theologie te studeren.’ Het was inmiddels duidelijk, van wiskunde werd hij niet blij. Het werd dus theologie, in Utrecht. Waarom toch eerst die andere route bewandeld? ‘Wiskunde is ook een mooi vak, zeker. Maar tijdens die studie voelde ik me ongelukkig. Het zou overdreven zijn om te zeggen dat ik aan het wegvluchten was voor mijn roeping, maar toen ik eenmaal die omslag gemaakt had, ging het vanzelf.’
‘Ontspannen manier’
Ook anderen waren indirect bij deze keuze betrokken. ‘In Sliedrecht, waar ik opgroeide, bezocht ik een koffiebar, een soort open jeugdwerk. Daar waren meerdere mensen met wie ik dat verlangen deelde, en in die bedding groeide dat ook.’ Het stond overigens niet onomstotelijk vast dat hij gemeentepredikant zou worden. Verder studeren, eventueel promoveren, was eveneens een wenkend perspectief. Al vrij vroeg echter, tijdens een ‘snuffelstage’, kreeg Batenburg de smaak te pakken ‘van catechese, kerkenraadswerk, preken. Kortom, dicht bij de gemeente zijn’. Het leervicariaat – de officiële term van deze stage – deed hij in de Hervormde Gemeente van Gorinchem, waar ds. Dick van de Linde toen predikant was. “Het is een periode geweest die mij sterk heeft gevormd”, schreef hij in een afscheidsbundel voor ds. Van de Linde. “Ik werd geraakt door de ontspannen manier waarop Dick omging met het predikantschap. Daarnaast trof mij ook de manier waarop hij kunst- en cultuuruitingen een plaats wist te geven binnen verkondiging en catechese.”
Dat Marco Batenburg zelf gemeentepredikant van de Sint-Jan zou worden, een godshuis waar (glas)kunst en de Schrift op ongeëvenaarde wijze hand in hand gaan, kon hij toen nog niet bevroeden. In genoemd artikel verwees hij naar de Goudse Glazen-diensten waarbij een Bijbelgedeelte en een glas nadrukkelijk naast elkaar worden gelegd. “Telkens blijkt dat niet alleen de Bijbel verhelderend licht geeft om een glas beter te ‘verstaan’, ook werpt het glas vaak nieuw licht op de Bijbeltekst.”
Iets eenzaams
De IZB is bepaald geen onbekende in zijn leven. ‘Ik heb in mijn leven veel van de IZB ontvangen. Als jongere heb ik de Kerstconferentie bezocht, onze gemeente doorliep het Focustraject, ik volgde programma’s van Areopagus, en heb diverse bestuursfuncties bij de IZB vervuld.’ En nu dus de nieuwe directeur-bestuurder. Ook een geval van roeping? ‘Mijn termijn als synodepreses loopt per 1 juni af, dus ik stond wel voor de vraag wat ik na die datum zou doen. Gemeentepredikant is een prachtig beroep, maar ik heb in de afgelopen jaren ook ontdekt hoeveel vreugde het me geeft om leiding te geven en te besturen. De vacature van directeur-bestuurder bij de IZB viel wel in die zoektocht ja. Ik ben heel dankbaar dat het zo gelopen is.’
Wat ga je missen nu je afzwaait als synodepreses?
‘Het in teamverband optrekken met mensen, daar heb ik erg van genoten. Het predikantschap kan iets eenzaams hebben, dan is het mooi als er ook werk is waarbij het erom gaat dat je sámen je schouders ergens onder zet. Ik hoop dat ik op die manier een bijdrage aan de kerk heb kunnen leveren.’ Corona heeft ook op de kerk een zware wissel getrokken, dat maakte dat het bij tijden een zware job was. ‘Beperkende maatregelen vielen slecht bij sommige plaatselijke gemeenten. We kregen, ook van individuele gemeenteleden, echt boze brieven. Die hebben we altijd persoonlijk beantwoord. Als mensen de moeite nemen in de pen te klimmen, hebben ze er ook recht op dat we ze serieus nemen.’
Hoe hoop je herinnerd te worden binnen de synode?
‘Ik heb geprobeerd leiding te geven aan de zoektocht naar wat de kerk in deze tijd te doen staat. Daarbij wilde ik dat mensen zich als synodelid gehoord wisten. Iedereen recht doen, daar heb ik heel erg mijn best voor gedaan. Dat is hoop ik, denk ik, gezien: dat ik mensen de ruimte heb gegeven. En natuurlijk niet alleen in die vijf, zes dagen per jaar van de generale synode, maar ook in ander verband.
Verder heb ik ook gewoon dienstbaar willen zijn. Corvee-dingen horen bij iedere functie, ook bij deze.’
Twintigers
Over de toekomst van de kerk zou je in een onbewaakt moment uiterst somber gestemd kunnen raken. Enkele dagen voor dit kennismakingsinterview hield de IZB een bezinningsavond over jongeren die de kerk ‘via de achterdeur’ verlaten. Predikanten en jeugdouderlingen hebben vaak geen idee wat twintigers bezighoudt, luidde de verzuchting. Herkenbaar?
‘De taak van een predikant is heel veelzijdig en uitdagend. Inderdaad, het is niet makkelijk om alle twintigers erbij te houden. Maar de ouderen in de gemeente hebben misschien net zo goed reden om te zeggen: weet de dominee wel wat óns bezighoudt? Er is zo’n diversiteit, er zijn zoveel uitdagingen. Trouwens, die groepen twintigers verschillen onderling ook nog van elkaar.’ Het feit dat jongeren – en niet alleen zij – afhaken, raakt hem. ‘Blijkbaar zijn we vatbaar voor een leven zonder God.’
Mensen die de kerk(gang) op een laag pitje zetten, gebruiken vaak het argument dat er in hun drukke levensfase geen ruimte voor is, ze maken nu andere keuzes maar zeggen de mogelijkheid open te houden later terug te keren. Batenburg is daar niet zo hoopvol over: ‘Ik denk dat mensen het zelf niet beleven als een definitieve breuk. Maar op het moment dat je de vaste gang loslaat, ben je feitelijk al afscheid aan het nemen. Die discipline heb je als mens gewoon nodig. Ik merk dat zelf ook. Op zondag ben ik regelmatig vrij, en ik ga dan heel graag naar de kerk. Daar gebeurt het, daar moet je bij zijn.’
Tijdens een bijeenkomst in het kader van de kerk na corona, najaar ’21, pleitte je voor het ontwikkelen van ‘een theologie van de plaats’. Wat bedoel je daarmee?
‘De kerk wortelt op een plek waar mensen op zondag binnenlopen, dat is iets heel kostbaars. Vervolgens zwermen die gemeenteleden weer uit door de wijk. En ben je ook dán getuige van Christus? Weten mensen uit je omgeving hoe je in het leven staat?’ In zijn vorige gemeente, Waddinxveen, heeft hij daar mooie ervaringen mee opgedaan. Er was een groeiend verlangen in de kerkelijke gemeente om ook in de geografische wijk present te zijn, waardoor ook meer zichtbaar werd wat christenen drijft. Daar werden ook verschillende acties voor georganiseerd. ‘Het jaarlijkse buurtfeest was echt een begrip, Jan en alleman deed eraan mee. Voordeel was dat voor een aantal gemeenteleden de drempel lager werd om ook eens een wijkgenoot mee te nemen naar de zondagse dienst.’
Hij wil zich geen calimerocomplex laten aanpraten, ‘krimp mag niet leiden tot kramp’, maar feit is natuurlijk wel dat een kleiner wordende kerk zich geplaatst ziet voor steeds grotere uitdagingen. ‘In de breedte wordt de kerk echt kwetsbaar. Hier en daar is er nauwelijks kader meer. Er zijn gemeenten waar jarenlang geen kind is gedoopt… Er is veel ongelijktijdigheid. In Gouda hadden we een groep van 32 belijdeniscatechisanten. Ik heb hen gezegd: beseffen jullie dat er gemeenten bestaan die kleiner in getal zijn dan jullie?!’
De nieuwe directeur wil naast het werk voor de IZB ook graag blijven voorgaan. ‘Op die manier onderhoud ik ook de band met de gemeenten. Daar ontvang ik zelf veel in, maar het past ook bij mijn rol als ambassadeur van de IZB.’
Huis van zending
Batenburgs aantreden valt bepaald niet in de saaiste periode in de geschiedenis van de organisatie. De IZB is samen met de GZB op zoek naar een Huis van Zending, ‘een gezamenlijke werk- en inspiratieplek’ in het midden van het land. Een plek die ‘zending ademt, waar gebed de ruimte heeft en waar we Nederlandse gemeenten en partners uit de wereldkerk gastvrij kunnen ontmoeten’. Beide bonden werken in Nederland en wereldwijd inhoudelijk al jaren goed samen, een samenwerking die de komende jaren zal worden verdiept en dus ook vanuit een gezamenlijk kantoor vorm krijgt.
Hij kan alleen maar van harte achter de plannen staan. ‘Zending is een beweging van God, die mensen uitzendt. Het heeft haast iets gekunstelds om dat te laten ophouden bij de landsgrenzen.’ In dit verband denkt hij dankbaar terug aan de contacten met christenen buiten Nederland, die hij vanuit zijn functie als synodepreses onderhield, zoals met de kerk in Rijnland, onderdeel van de Protestantse Kerk in Duitsland. ‘Vanwege corona kwamen zulke contacten pas later in mijn ambtstermijn op gang. In november heeft de generale synode van de PKN een verklaring opgesteld over antisemitisme, ook de Rijnlandse kerk bleek daar in de vergadering die ik onlangs bezocht mee bezig te zijn. Daarin zouden we mooi samen hebben kunnen optrekken – je hoeft niet opnieuw het wiel uit te vinden. “Met alle heiligen” – daar zijn mijn ogen echt voor opengegaan. Juist die diversiteit is mooi.’
Het bijwonen van conferenties buiten de landsgrenzen kan hij soms – voor zover de agenda dat toelaat – combineren met een van z’n hobby’s: steden bezoeken. ‘Praag bijvoorbeeld. Een tijdje geleden was ik daar voor een conferentie, ik plakte er toen op eigen kosten een dag aan vast en heb heerlijk door de stad gelopen.’
Een andere liefhebberij is schaken – achter de computer. ‘Je kunt daar oneindig mee doorgaan, ook ’s nachts als je speelt tegen mensen in een andere tijdzone. Dat is wel eens een verleiding ja, die in tijd nogal dreigt uit te dijen…’
Nog even zijn wiskundige aanleg: kennis van cijfers zal een bestuurder wel van pas komen toch? Marco Batenburg lacht bescheiden. ‘Nee, op dat punt moet ik nog wel wat studeren…’
Tekst: Anneke Verhoeven. Foto’s: Sjaak Boot, David Martinez Torres, Unsplash.com. Dit artikel verscheen in de zomer van 2024 in het magazine Tijding.