Zoek

Omdat we van een broos soort zijn

Omdat we van een broos soort zijn

Het is veel jaren geleden dat ik van de Raad van Kerken in Woerden een bedrag kreeg, dat ik had aangevraagd voor een project. Doel was het schrijven van een brochure, samen met predikanten van verschillende kerken in Woerden en de grootste uitvaartvereniging. De brochure zou voor de bewoners van de stad beschikbaar komen. Een pleidooi voor wat ik was gaan noemen: het gesprek aan de keukentafel.

24 september 2024

Eigenlijk was het niets anders dan pleiten voor wat in de Middeleeuwen de ars vivendi en de ars moriendi werd genoemd: levens- en stervenskunst. Dat we van een broos soort zijn weten we, we weten het steeds opnieuw als er de tijding is van een bekende die een slecht bericht kreeg of getroffen werd door een infarct of van de trap viel en botbreuken opliep. Of erger.

Het gesprek over de eigen sterfelijkheid is niet altijd iets waar we lekker voor gaan zitten. Ooit had ik een onderhoud met een koster uit een buurgemeente, wiens vrouw ernstig ziek was. `Hebben jullie wat afspraken kunnen maken over hoe jullie je haar uitvaart voorstellen?’ vroeg ik, want het was duidelijk dat het die kant op ging. Geschrokken verbood hij me dat onderwerp bij haar bed aan de orde te stellen: daarmee ‘zouden we het maar naar ons toetrekken’.

Spreken over de eigen dood is een groter taboe dan praten over seks. Spreken over Hoop en op Wie we hopen betekent grote intimiteit, waarvoor we niet zomaar over woorden beschikken. Dat klopt: het heeft ook iets van betreden van heilige grond, en dat doe je niet zonder je schoenen uit te trekken. Toch pleit ik ervoor. Ik heb namelijk te vaak gezien dat als dat gesprek spontaan zou moeten ontstaan, het er doorgaans niet van komt. We deinzen er zomaar voor terug.

Rust in de kamer
Er is wel iets veranderd in de manier waarop in de zorg gekeken wordt naar kwetsbaarheid. Gelukkig maar. Een oude dame brak haar heup. Ze was 86, leed aan alzheimer. Toen ze bij ons in het ziekenhuis werd binnengebracht was ze in coma. Vroeger zou ze rechtstreeks de OK zijn opgereden. Ik was in huis en snel bij haar en haar kinderen, zo kwam het dat ik aanwezig was toen onze chirurge binnenkwam. Ze pakte een kruk, ging zitten. Dat bracht al rust in de kamer.

Haar voorstel was om twee dagen af te wachten wat er ging gebeuren; mevrouw had geen pijn, nu meteen opereren betekende een grote kans op overlijden op de operatietafel. Ze adviseerde de familie bij hun moeder te blijven, bood een extra bed op de kamer aan zodat een van de kinderen kon blijven slapen. Zo gebeurde. Er was opluchting in de kamer, er was iemand die de regie nam. Ik sprak een gebed uit voor haar en de haren, dankte voor haar leven en voor de goede zorg die er was, gaf haar de zegen van God. De volgende ochtend vroeg kwam ik even kijken. Mevrouw was net overleden, te midden van haar kinderen. Dat is levens- en stervenskunst.

Kwaliteit van leven
Ik ontving een brief van een oudere man, meelevend kerklid. Ik kende hem al heel lang, we mochten elkaar graag. `Misschien bereikte het bericht over mijn fietsongeluk je al op andere wijze. Ik wil je dan nu mijn eigen verhaal daarvan geven, zoals ik je het ook zou willen vertellen als ik je nu aan de telefoon zou hebben,’ zo begon hij de brief. Hij vertelde dat gebleken was dat hij een ziekte ten dode had. `Mijn vrouw en ik hebben het onderwerp dood vaker besproken dus konden wij de specialist, die de boodschap bracht, direct al zeggen dat kwaliteit van leven onze gids was. En dat daarbij geen experimentele onderzoeken horen. Mijn vrouw, onze kinderen en schoonkinderen hebben gezamenlijk besloten te proberen de mij nog gegeven tijd zo mooi en rijk mogelijke inhoud te geven. Daarbij hoort ook mijn contact met jou. Gods zegen en een goede toekomst gewenst. Je Aad.’

De brochure is er gekomen: Als je afscheid nemen moet, een gesprek aan de keukentafel. Aad en zijn vrouw hoefden het niet te lezen, zij volgden het oude advies al op.

Met anderhalf been
We zijn ruim twintig jaar verder en elke tijd moet leven en sterven opnieuw op de agenda zetten. Dat is een echt ander gesprek dan dat over het voltooide leven, een uitdrukking die massaal is geadopteerd, maar die ik niet begrijp. Ars moriendi gaat over iets heel anders: dat is het gesprek over stervenskunst, dat samen met de levenskunst een leven lang beoefend wordt, niet pas als de dood al met anderhalf been binnen staat, en de keus voor de hand zou liggen om hem dan maar meteen om de hals te vallen, als een vriend die je uitnodigt.
In de christelijke beschouwing is de dood geen vriend, maar teken van de imperfectie van deze schepping. Een overwonnen vijand, dat wel. Daar gaat een Verhaal over van de Mensenzoon die weent en toornig is bij het graf van een vriend. Toornig, niet geërgerd, zoals de Nieuwe Bijbelvertaling vlakjes vertaalt. En al helemaal niet dierbaar. En er mag tenminste gerouwd worden.

Aad was ik dankbaar voor zijn brief. Ik leerde van hem.

Ds. Margriet van der Kooi

Dit artikel verscheen in Lichtspoor, magazine voor ouderenpastoraat. Deze editie is hier te downloaden. Lees hier meer over Lichtspoor, abonnementen en de mogelijkheid van een gratis proefnummer.

Documenten