In 1986 gaf de Engelse theoloog Lesslie Newbigin (1909-1998) een aantal bijbelstudies in Zuid-India, waar hij jarenlang als zendeling had gewerkt. Het thema was ‘Zending in het voetspoor van Christus’. Een van zijn bijdragen bevat een verhaal in vier bedrijven.
In een bijbelstudie over de slotwoorden van het Mattheüsevangelie vertelt Newbigin hoe hij op een dag bezoek ontving uit een dorpje waarvan hij nog nooit had gehoord. Er waren 25 gezinnen die gedoopt wilden worden. Of hij langs kon komen om hen te dopen. Op een kaart had hij de plaats opgezocht. Het dorp lag ver buiten het gebied dat hem was toegewezen, en dus had hij contact gezocht met de bisschop van dat andere gebied. Het verzoek zou vast en zeker het resultaat zijn van evangelisatiewerk van leden van de kerk daar.
De bisschop blijkt echter van niets te weten en daarom gaat Newbigin zelf op pad. Na een dag in het dorp kan hij de puzzelstukjes van het verhaal achter het verzoek in elkaar passen. Het is een stuk in vier bedrijven.
Een christelijke ingenieur
In het eerste bedrijf zie je de komst van een team van ontwikkelingswerkers, die de mensen helpen om een put te slaan en een elektrische pomp te installeren om zich zo van schoon water te voorzien. De leider van het team is een christelijke ingenieur, een goede man maar geen prater. Hij vertelt hun dat hij christen is. Zij zien dat hij een goede man is – dat is alles.
Vervolgens gaat een van de dorpelingen een paar maanden later naar een naburig dorp om inkopen te doen. Een rondtrekkende handelaar verkoopt hem een Markusevangelie. Hij begint te lezen, raakt geïnteresseerd en gaat het bespreken met zijn buren, die bij hem zijn komen zitten om hem te horen voorlezen.
Enkele maanden gaan voorbij. Een rondreizende evangelist brengt het dorp een bezoek. Zoals in zijn stam de gewoonte is, predikt hij een felle boodschap. Hij blijft de nacht in het dorp, en laat bij zijn vertrek een traktaatje achter, waarin staat: ‘Als u vannacht sterft, waarheen gaat u dan?’ De dorpelingen concluderen dat de zaak serieuzer is dan ze hadden gedacht en dat ze meer informatie nodig hebben.
Dus – en dat is het vierde bedrijf – sturen ze bericht naar een dorp vijf mijl verderop, waar een christelijke gemeente is. ‘Willen jullie ons alsjeblieft vertellen hoe dat zit met die man Jezus?’ Een van de leden van die gemeente heeft juist een ongeluk op het land gehad, waardoor hij niet op het veld kan werken. De gemeente besluit hem naar het andere dorp te sturen om daar een maand te blijven, zodat hij hun vragen kan beantwoorden.
Beter voorbereid
Als je de ingenieur, de handelaar, de evangelist en de arbeider een gesprek had laten voeren over zendingsmethoden, waren ze het vast grondig oneens geweest. Maar elk had trouw het werk gedaan waarvoor de Heilige Geest hem toegerust had. Het resultaat is een groep van 25 gezinnen die beter voorbereid en meer verlangend zijn naar de doop dan Newbigin ooit gezien had.
Newbigin besluit met de woorden: ‘De Heilige Geest is de belangrijkste zendeling, onze rol is ondergeschikt. Zending is geen last die de kerk is opgelegd; het is een gave en een belofte aan de kerk die trouw is.’
Ds. M.C. Batenburg
directeur-bestuurder van de IZB