Zoek

Impact-tweedaagse: roeping is een levenslang proces

Impact-tweedaagse: roeping is een levenslang proces

‘Als God je op je schouder tikt’, was dit jaar het thema van de tweedaagse conferentie voor missionair werkers op 6 en 7 februari, over het belang van roeping. ‘Als het werk moeilijk wordt, is je roeping belangrijk om op terug te vallen.’

13 februari 2025

In het sfeervolle voormalige kapucijnerklooster ‘De Beukenhof’ in Biezenmortel hangt een gemoedelijke sfeer als ik op vrijdagmorgen de ontbijtzaal binnenstap. Bij deze jaarlijkse retraite worden elk jaar stevige thema’s aangeroerd, maar is ook volop ruimte voor ontmoeting. Veel van de pioniers kennen elkaar al een aantal jaar en dat zorgt voor een familiaire sfeer. De rode draad is dit jaar het thema roeping, dat wordt uitgewerkt met creatieve opdrachten naar aanleiding van het leven van Mozes, die Israël door de woestijn moest leiden.

‘In de drukte van alledag is roeping ook zoiets als het overzicht houden en focussen op wat je moet doen’, zegt Henk Boerman, hoofd IZB-Impact, als hij terugblikt op de lezing van dr. Henk van den Bosch waarmee de IZB-tweedaagse opent. Van den Bosch besprak daarin verschillende vormen van roeping, zoals de theoloog Richard Niebuhr (1894-1962) die onderscheidde. ‘Je kunt geroepen worden door de kerk, bij een aanstelling in een bepaalde functie. Tegelijkertijd is er ook zoiets als een ‘secret call’. Dat is het proces in je leven waarin Gods specifieke roeping langzaam duidelijk wordt, terwijl je dat zelf nog niet in de gaten hebt. Die zaken vormen vaak een samenspel met elkaar.’

Roeping is voor de zo’n 50 missionair werkers een belangrijk thema, weet Boerman, die als hoofd IZB-Impact verschillende pioniersteams begeleidt, nadat hij zelf als missionair werker actief was. ‘Dit zijn mensen die hun werk niet alleen doen omdat ze het leuk vinden, maar ook omdat ze zich geroepen weten. Als het werk moeilijk wordt, is roeping ook belangrijk om op terug te vallen.’

Tweedaagse 2025 foto 2

Individu en gemeenschap

Het ingewikkelde aan een roeping is dat het niet alleen een individuele zaak is. ‘Je voelt je geroepen op een bepaalde plek, maar het kan zijn dat de gestalte van die roeping ophoudt, bijvoorbeeld door een baan die eindigt. Een ander aspect is de aangevochten roeping. Dat je ergens start, maar bijvoorbeeld tegenwerking ervaart. Het vraagt veel, ook van je omgeving, om dan energie te hebben voor het werk en verder te gaan. Het is belangrijk dat je ervoor zorgt dat je niet alleen staat. Dat je hulp zoekt bij mensen die niet in jouw situatie zitten, maar wel goed kunnen meedenken.’

Roeping is dus ook een zaak van een gemeenschap. Dat wordt duidelijk bij de lezing van dr. Berdine van den Toren-Lekkerkerker op vrijdagochtend. Zij sluit aan bij de woorden van de theoloog Lesslie Newbigin: ‘De Heer liet geen boek, credo, systeem of leefregel na, maar een gemeenschap.’

Wat maakt een groep tot een gemeenschap? ‘Een gemeenschap is een thuis. Waar je in je vieze kloffie kan komen. Met een goede bui en een slechte bui. Je bent er welkom en geaccepteerd. Tegelijk is het ook een plek van vorming. Jou wordt de waarheid gezegd. Niet alles kan zomaar. Het is de plek waar tegen je gezegd kan worden dat je voeten stinken. Tegelijkertijd is het ook de plek om je vrienden te ontvangen.’

Zij daagt de deelnemers uit om het verhaal van hun gemeenschap te beschrijven aan de hand van een beeld, een metafoor, dat een rol speelt in de geschiedenis. Dat kan een theepot zijn waaromheen verhalen worden verteld en in de loop der tijd nieuwe initiatieven zijn ontstaan, zoals in de geschiedenis van een Britse missionaire organisatie, of de tafels waar de mensen aan zitten. ‘Wat is de geschiedenis van jouw plek? Wie horen erbij en wat zijn hun verhalen? Hoe ontmoeten jullie elkaar?’.

DSC_4141-Verbeterd-NR

Verschillende culturen

Wat roeping in de praktijk betekent, wordt duidelijk door persoonlijke verhalen. Op donderdagmiddag blikt missionair werker Nico van Splunter terug op de 25 jaar dat hij voor de IZB werkt. Hoe heeft hij roeping ervaren op verschillende momenten in zijn werkzame leven? ‘Mijn ouders hadden allebei geen hoog salaris. Ze gaven mij onbewust het gevoel mee: als je voor een dubbeltje geboren wordt, word je nooit een kwartje. Dat zit diep in mij. Tegelijkertijd maakt die achtergrond dat ik gedij in een multiculturele achterstandswijk. Als kind was mijn beste vriendinnetje een Moluks meisje. Je leert daarvan snel schakelen tussen culturen en je weet ook hoe hard de mensen om je heen soms moeten knokken.’

Je wordt geroepen zoals je bent. ‘God zet je niet neer op een plek waar je het niet naar je zin hebt. Het kan soms wel lijden zijn, maar als Hij je roept voor Siberië, dan heb je ergens plezier in kou, dat kan niet anders.’

Eenzaamheid

Toch brengt een roeping ook eenzaamheid met zich mee, niet alleen van een missionair werker zelf, maar ook als je een gezin hebt. In de workshop ‘Word jij een achterstandswijker’ vertelt Jan Waanders, missionair werker in Groningen, dat hij zijn dochter vroeg hoe zij haar jeugd in de Groningse Korrewegwijk beleefd heeft. ‘Ze herinnerde me eraan dat een keer op mijn verjaardag de ene buurman de andere doodschoot bij een schietpartij voor de deur. En hoe bang ze was toen ik bedreigd werd in een speelgoedwinkel.’

Nu, in haar volwassen leven, is zij arts en is er ook een andere kant. ‘Ik ben de enige op mijn afdeling die arme mensen begrijpt, zei ze tegen me’, zegt Waanders. ‘En toen er plannen waren om een hek te bouwen rond de kerk waar zij lid van is, tekende ze daar onmiddellijk protest tegen aan.’ Je kunt immers geen kerk zijn als je tuin niet publiek toegankelijk is, had zij in haar jeugd op een missionaire plek meegekregen.

‘Ik heb wel het gevoel dat mijn roeping me op bepaalde momenten overeind gehouden heeft’, vertelt Waanders aan het eind van zijn workshop, als iemand vraagt hoe hij hoop houdt. Hij vertelt dat hij een keer tijdens een sport- en spelweek werd geïntimideerd door een man die hem zei: ik ga zorgen dat het niet over Jezus gaat, vandaag. Hij hield Waanders letterlijk langere tijd vast. ‘Ik voelde me net een uitgeknepen theezakje. Toen kwam er een vader met een kind achterop fietsen en dat kind zei: hé papa, een engel. Ik heb niks gezien en het kind wist van niks, maar kennelijk was ik daar niet alleen. Dat heb ik nooit vergeten.’

DSC_4026-Verbeterd-NR

Goed voor jezelf zorgen

Nico van Splunter werd als jonge theoloog meteen in het diepe gegooid, vertelt hij.  Als kerkelijk werker kwam hij in Heusden terecht, waar hij door afwezigheid van de predikant in zijn eerste weken vier uitvaarten moest leiden. ‘Ik had gelukkig een paar wijze uitvaartondernemers die mij hielpen’. Na drie jaar gemeentewerk stond hij weer op straat, omdat de financiering ophield. ‘Zorg goed voor jezelf als je in de kerk gaat werken’, houdt hij zijn gehoor daarom voor. ‘Want in de kerk kan het erg houtje-touwtje geregeld zijn. Je doet je werk met een hart vol liefde voor God en zijn kerk, maar je moet goed voor jezelf zorgen.’

Veel christenen vatten missionair werk op als: oplossingen verzinnen voor de problemen van andere mensen. Tijdens een zomerkamp dat hij organiseerde als missionair werker in Amsterdam, raakte Van Splunter overtuigd van een heel andere visie. ‘Op dat zomerkamp was er een moment dat de situatie uit de hand liep. Kinderen liepen elkaar met stokken te slaan terwijl hun ouders blowden en geen hand uitstaken om te helpen. Ondertussen hadden onze tien vrijwilligers het bovengemiddeld druk. Ik had wel een rooster gemaakt, maar bijna niemand hield zich daaraan.’

Bekeringsmoment

Als missionair werker in de Rotterdamse wijk Spangen besloot hij het anders aan te pakken. Sindsdien werkt hij volgens een methode die assed based community building (ABCD) heet. ‘Alles wat je nodig hebt voor missionair werk, zit al in de wijk zelf. Als mensen een activiteit echt belangrijk vinden, gaan ze er zelf aan trekken. Toen iemand mij bijvoorbeeld vroeg om een buurtbarbecue te organiseren, vroeg ik hem: wat heb jij nodig en wat heb je in huis? Ik vroeg dus alleen maar wie wat ging doen. Het resultaat was dat ik tijd had om veel mensen te spreken, omdat ik niet zelf het vlees hoefde te braden. En de salade was halal, de muziek was hip. Maar ik was daar wel als pastor aanwezig. Dat was voor mij een bekeringsmoment.’

Jonge mensen meenemen

De structuur van een pioniersplek kan daar ook op gericht zijn, om te peilen wat mensen zelf willen. ‘Wij hebben een bestuur, waarvan de meeste leden christen zijn. Daarnaast hebben we een klankbordgroep van mensen die nog geen christen zijn. Daar luisteren we naar: wat zien zij dat er nodig is in de buurt? Dat levert een mooi gesprek op. Anders doe je dingen waar niemand op zit te wachten.’

Een belangrijke vraag die hij neerlegt in de groep op deze middag in het voormalige klooster, is: wie neem jij mee in je roeping? ‘Terugkijken heb ik onbewust altijd wel jonge mensen meegenomen in mijn verhaal. Een aantal mensen daarvan is nu missionair werker of predikant. Ik heb de indruk dat dat te weinig gebeurt, terwijl het een bijbels gegeven is: Elia nam Elisa mee, Paulus nam Timotheüs mee. Zo kun je je roeping delen.’

Tekst: Nels Fahner