Zoek

‘Voorkom dat twintigers in de anonimiteit verdwijnen’

‘Voorkom dat twintigers in de anonimiteit verdwijnen’
IZB-rapport ‘Op zoek naar toewijding’

Wat hebben kerkelijk betrokken twintigers nodig om te groeien in geloof? Agnes van Haaften, hoofd Gemeentecontact en -advies bij de IZB, sprak daarover met twintigers en kerkelijke professionals en deelde haar bevindingen in een rapport. ‘Twintigers hebben een diep verlangen naar Gods aanwezigheid in hun leven.’

1 maart 2025

Van Haaften is hoopvol gestemd over jongeren in de kerk. Ze voerde groepsgesprekken met kerkelijk actieve jongvolwassenen in zowel steden als dorpen. Daarnaast sprak ze professionals in de kerk die veel met twintigers te maken hebben. Ze noemt haar werkwijze met nadruk een ‘luisterronde’, waarvan ze de observaties heeft gebundeld in het rapport 'Op zoek naar toewijding. Twintigers en de kerk'. De resultaten daarvan gebruikt de IZB de komende jaren om kerken te helpen in de toerusting van twintigers, een groep die hoog scoort als het gaat om kerkverlating.

Natuurlijk zijn er geen twee twintigers gelijk. ‘Sommigen kunnen zich niet zo vinden in de taal of traditie van hun kerk, maar ze staan niet onverschillig tegenover God. Velen van hen hebben het besef: ik word vastgehouden en ik wil het geloof ook zelf niet loslaten. Hun houding ten opzichte van de kerk deed me denken aan de Bijbeltekst “Tot wie zullen wij anders heengaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven”. Dat vond ik het meest hoopgevend en ontroerend. Ergens zijn ze aangeraakt en de kerk heeft daar een vormende rol in gespeeld.’

Dynamisch

In zeven verschillende kerken ontmoette Van Haaften groepen twintigers. Hoe gingen die gesprekken? ‘We bespraken eerst stellingen via de bekende methode ‘over de streep’. Daarna vroeg ik uiteraard waarom ze voor de ene of de andere kant hadden gekozen. Dat werd meteen dynamisch. Bij de stelling ‘ik praat graag over het geloof met niet-gelovigen’ zag je al snel een tweedeling ontstaan. Daar ontstaat dan een gesprek over. Sommigen waren opgegroeid in de kerk waar ze nu deel van uitmaakten. Anderen hadden een onkerkelijke achtergrond. Maar voor het merendeel gold dat niet. Je ziet dan ook de oogst van wat het betekent om in de kerk gevormd te worden.’ Vervolgens probeerde ze de inzichten van de jongeren zelf te spiegelen aan die van experts in het jongerenwerk. ‘Ik ben begonnen bij predikanten. Waar houden jullie twintigers van, waar worden ze blij van? Waar hebben ze een hekel aan? Wat geeft ze hoop, waar verlangen ze naar? Heel veel predikanten vonden dat confronterende vragen. Sommigen zeiden: ik weet niet of ik ze goed genoeg ken om daar antwoord op te kunnen geven. Predikanten die veel met twintigers omgingen, konden dit goed aangeven, ook de verschillen tussen personen.’

IZB medewerkers - Agnes-1

Hoop

Dezelfde vragen over hoop, blijdschap en verlangen stelde ze ook aan twintigers zelf. Zij bleken er soms heel anders naar te kijken dan hun predikant dacht. ‘Wat ik opmerkelijk vond was het feit dat de predikant hen toch vaak zag als een groep die streeft naar huisje-boompje-beestje, die een goede baan belangrijk vindt. Een redelijk materialistische generatie, gericht op zichzelf. Van twintigers zelf kreeg ik andere antwoorden. Zij vonden vooral familie, het sociale aspect, het erbij mogen horen waardevol, ook al zijn ze op het oog misschien vooral druk met hun eigen ontwikkelingen en met hun telefoon.’

Van Haaften spreekt in haar bevindingen ook over twee botsende verlangens: naar autonomie én naar duidelijkheid. ‘Veel twintigers vinden autonomie een recht. Daar zijn ze mee opgevoed. Je gaat zelf over je leven. Niemand anders maakt die keuzes voor jou. Ze willen zelf het wiel uitvinden. Maar tegelijkertijd verlangen ze op geloofsgebied naar duidelijkheid. Het is goed als er in de kerk dan iemand opstaat die zegt: luister gewoon eens deze Bijbelpodcast van 7 minuten en ga dan naar je werk, want dat kleurt je dag.’

Settelen

Van Haaften zou het mooi vinden als bijvoorbeeld kerkenraden zich gaan beraden op de vraag hoe ze twintigers kunnen ondersteunen. ‘Vanaf het moment dat ze gaan settelen, dreigen kerkelijke jongeren in de anonimiteit te verdwijnen, zeker als ze single zijn. Veel twintigers gaan kerkelijk shoppen, het geloof verwatert, ze kunnen een relatie krijgen met iemand die niet-kerkelijk is. Soms missen ze de geloofsgemeenschap ook niet. Daarbij is het niet altijd makkelijk om als eenling de kerkbank in te schuiven. Als tiener loop je met je zus, je vader of moeder mee. Als je zelfstandiger wordt, ontstaat er een drempel om naar de kerk te gaan. Je ziet op sommige plekken wel appgroepjes waarin jongeren elkaar opzoeken: ga je morgenochtend naar de kerk? In studentensteden zijn kerken daar wel alert op, is mijn indruk.’

Praktisch opgeleiden

Een terugkerend punt in de luisterronde is de vraag of de kerk wel ingesteld is op praktisch opgeleiden. ‘Veel Bijbelstudiemateriaal sluit niet aan bij doeners. Die worden daar kriebelig van. Maar ja, wat doe je dan wel? Als er een bijgebouw moet worden opgeknapt en geverfd, of er is nieuwe elektriciteit nodig, dan zijn daar doorgaans veel mensen voor te vinden. Maar praten over het geloof, dat is lang niet iedereen van huis uit gewend. Veel jongeren hebben daarvoor ook alleen maar kerktaal tot hun beschikking, geen taal die hun vrienden gebruiken met wie ze uitgaan.’

De IZB wil zich de komende tijd nadrukkelijk op de toerusting van kerkelijke twintigers richten, bijvoorbeeld via de training Twenties-four-Seven. ‘Het is een reeks van vier avonden waarop twintigers met elkaar in gesprek gaan over vragen zoals: hoe raakt het evangelie mijn leven? Hoe maak je die connectie? Ze leren ook te luisteren naar stemmen in hun omgeving. Waar is God al aan het werk? Hoe blijf ik verbonden aan mijn eigen kerk? Wat betekent het om daar onderdeel van te zijn? Het is belangrijk dat je als twintiger een plek hebt waar je je vragen op tafel kunt leggen. De groep ervaart na zo’n traject veel meer verbondenheid dan daarvoor.’

IZB Toerusting - sfeerbeeld training in Voorthuizen

Verworteling

Wat hoopt ze dat er de komende jaren gebeurt met de bevindingen van het rapport? Eén van de pleidooien die Van Haaften houdt, is dat twintigers meer geworteld raken in hun geloofstraditie.  ‘Ergens gun je hen meer stevigheid, waarbij ze in de kerk zelf hun mening kunnen vormen. Als het geloofsgesprek geen ruimte krijgt, of altijd is ingekaderd, dan wordt het voor hen heel moeilijk. Er moet een oefenplek zijn. Tegenstemmen moeten daarbij op een of andere manier gehoord kunnen worden. Bij bijna alle gesprekken die ik in kerken voerde, was er iemand van de kerkenraad aanwezig. Dat weerhield de twintigers er niet van om kritische noten te kraken. Na afloop kreeg ik altijd de opmerking dat zo’n open gesprek met een groep jongvolwassenen zelden werd gevoerd en dat dit voor herhaling vatbaar is.’

Veel kerken worstelen met de vraag hoe ze twintigers kunnen vasthouden, constateert Van Haaften. Maar belangrijker dan die zorg, is de gezamenlijke zoektocht om Jezus na te volgen. Oudere gemeenteleden kunnen daarbij een grote rol spelen als geloofsvoorbeeld, als een betrokken ‘oma of opa’ in de kerk. ‘Bij alle gesprekken met jongeren vond ik het heel mooi om de liefde voor de geloofsgemeenschap te ervaren. Tegelijkertijd worstelen ze soms met die gemeenschap. Ze zetten zich niet af, maar zoeken naar hun eigen plek en hebben een diep verlangen naar Gods aanwezigheid in hun leven.’

Tekst: Nels Fahner. Foto’s: Wouter Muskee.

Het rapport is hier te lezen. Hier is meer informatie te vinden over de training Twenties-four-Seven.