Zoek

‘Ik beweeg me tussen twee polen’

‘Ik beweeg me tussen twee polen’
Interview met Alexandra Matz

Binnenkort is het roepingenzondag. Hoe is het om in je eerste gemeente aan de slag te gaan als dominee? We vragen het aan Alexandra Matz, predikant van de Nieuwe Kerk Groningen. Een gesprek over liefde voor taal, over nuchterheid en de profetische aanwezigheid van de kerk.

25 april 2025

De zon trekt scherpe schaduwlijnen op de keien van de binnenstad van Groningen. Fietsende studenten, een marktterrein vol geuren, de klank van het carillon: op deze koude, heldere voorjaarsdag is er overal leven op straat.

Alexandra MatzGroningen is ook een levendige stad om te werken, vertelt dominee Alexandra Matz, die sinds 2024 als deeltijdpredikant verbonden is aan de Nieuwe Kerk. Zij verdeelt de taken met collega Tirtsa Liefting. Naast haar werk als predikant, met als speciale opdracht het contact met de stad, is Matz 18 uur per week studentenwerker bij IFES.

‘De Nieuwe Kerk is een van oorsprong hervormde gemeente, met wel 3.000 mensen in de kaartenbak’, vertelt Matz. ‘Sinds kort hebben we een kerkapp, waar zo’n 600 leden in staan. En op zondagochtend komen er ongeveer honderd tot honderdvijftig mensen in de kerk, niet altijd dezelfde mensen overigens. Er is een redelijk grote groep kinderen, alle leeftijdsgroepen zijn vertegenwoordigd. Het is een kerk die veel waarde hecht aan liturgie en het monumentale kerkgebouw. De muziek is voor iedereen belangrijk.’

Alexandra heeft een aanstelling voor 40%, haar collega Tirtsa voor 60%. Ze kennen elkaar goed. ‘We waren jaargenoten tijdens onze studie; ik ben ook peettante van Tirtsa’s dochter.’  Ze was al lid van de Nieuwe Kerk in haar studententijd. ‘Ik ben een predikant opgevolgd, Evert Jan Veldman, die hier 16 jaar heeft gestaan. Hij is erg geliefd en was ook mijn eigen dominee toen ik  hier gemeentelid was. We hebben regelmatig contact, het is fijn om hem als klankbord te hebben.’

Hoe ziet jouw week als dominee eruit?

‘In mijn eerste maanden richtte ik me op alle facetten van het gemeente-zijn. Nu ik hier iets langer werk, ligt de kern van mijn taken rond voorgaan in de diensten en verbinding leggen met de stad. Ik ga ongeveer eens per maand voor in een dienst; dat gaat vaker worden. In dergelijke weken geldt: mijn week is mijn preek. Bij een aanstelling van 40% betekent 16 uur en die tijd is snel gevuld. Ik heb wel het voorrecht dat ik diensten altijd kan voorbereiden samen met de cantor-organist. Hij schrijft zelf muziek voor de eredienst. Soms vraagt hij mij om een voorzang te doen, waarna de gemeente kan antwoorden. Dat vind ik heel leuk en spannend.’

Een belangrijk deel van je werk is ook netwerken, het leggen van verbinding met de stad. Hoe doe je dat, welke plek heeft dat in je werkweek?

‘Ik ben pas bij een congres geweest getiteld Heilige ruimte, van het netwerk van Citykerken. De week ervoor heb ik een ontmoeting gehad met de buurtvereniging, die samen met de kerk maaltijden organiseert. Ook heb ik mensen gesproken van het theaterfestival ‘Jonge harten’ dat de Nieuwe Kerk gebruikt als locatie voor voorstellingen. Dat doen ze al een aantal jaren. We hebben samen de ambitie om nog meer wisselwerking tussen het theater en de kerk te realiseren. Ze reageerden enthousiast op het idee van een soort ‘huistheoloog’, dat ik eigenlijk voor de grap opperde. Hun thema is ‘Speak up, even as your voice trembles’. Ik moest bij dat thema meteen aan de Bijbelse profeten denken. Een praktisch punt is dat er subsidievoorwaarden zijn die samenwerking met de kerk bemoeilijken.’

De relatie van de kerk met de buurt is altijd heel goed geweest, vertelt ze. ‘De buurtapp heeft bijvoorbeeld de kerk als profielafbeelding. Pas deden de kerkklokken het niet. Dat zorgde voor veel reuring in de appgroep. Waarom luiden ze niet, vroegen mensen zich af. Het helpt ook dat mijn voorganger altijd één keer per maand beschikbaar was in de buurtkroeg voor gesprekken.’

De huizen in deze buurt zijn ook qua architectuur rond de kerk gebouwd, met vier wandelpaden die naar het gebouw leiden. ‘Dit is de enige wijk in Groningen die geen buurthuis heeft, misschien dat er daarom snel naar de kerk wordt gekeken. In het afgelopen jaar is de diaconie begonnen met een maandelijkse maaltijd. De buurtvereniging stelde toen de vraag om samen te gaan werken, zodat we misschien wekelijks deze maaltijd kunnen organiseren.’

Je combineert het werk als predikant met een baan als studentenwerker voor IFES. Welke raakvlakken zie je met het predikantschap?

‘Mijn werk voor IFES en voor de Nieuwe Kerk zijn twee polen waar ik me tussen beweeg. Mijn taak is het ondersteunen van christelijke studentenverenigingen in Groningen. IFES staat voor International Fellowship of Evangelical Students. De organisatie heeft een duidelijk getuigend en missionair karakter. De meeste van mijn kerkgangers op zondag voelen zich daardoor niet zozeer aangesproken, denk ik. Tegelijkertijd hebben de cantatediensten hier een regionale aantrekkingskracht. Die trekken veel mensen die wellicht de preek voor lief nemen. In hoeverre kan zo’n cantatedienst ook missionair zijn, vraag ik me weleens af.’

Ze denkt even na. ‘Ik denk dat ik de meer evangelische manier van geloven bij  IFES nodig heb om te blijven zeggen dat de kerk geen culturele instelling is. Tegelijkertijd zijn de nuchterheid en de schroom voor grote woorden die we hier in de Nieuwe Kerk hebben, ook erg nodig. De fijngevoeligheid voor de context. Kun je mensen ook zo laten zoals ze zijn? Ik zoek daarin naar een evenwicht. Deels is het verschil een kwestie van taal, denk ik. Er wordt hier een andere taal gebruikt dan bij IFES.’

Interview alexandra Matz Groningen foto 3

Als we dit interview publiceren, staat roepingenzondag voor de deur. In een interview met een kerkblad zeg je: ‘Ik heb altijd wel geweten dat ik dominee wilde worden en ik heb me al op mijn zestiende georiënteerd.’

‘Ik heb als kind natuurlijk fases gehad waarin ik astronaut of prinses wilde worden. In mijn jeugd gingen we naar de kerk bij een dominee die ook Alexandra heette, misschien dat me dat intrigeerde. Luxemburg, waar ik ben opgegroeid, is een katholiek land. Mijn Nederlandse moeder is protestants en wij gingen naar de Nederlandse Protestantse Gemeenschap in Luxemburg, een kleine, warme expat-gemeenschap waar Nederlanders uit allerlei kerkrichtingen zich thuis voelen.’

Als protestants meisje was ze samen met leeftijdgenoten actief als misdienaar in de rooms-katholieke kerk. ‘Ik heb daar goede herinneringen aan. De pastoor wist dat ik protestants was, maar heeft daar nooit een probleem van gemaakt. Ik heb er veel kennis van liturgie en rituelen opgedaan. Een mis is altijd op dezelfde manier opgebouwd. Het is een soort choreografie. Ik ervaar dat als heel rustgevend. Tegelijkertijd zijn mijn baankansen als vrouw in de rooms-katholieke kerk beperkter. Toen ik in Nederland wilde gaan studeren, heb ik onderzoek gedaan waar ik een bachelor theologie kon volgen. Groningen stak als studentenstad in mijn beleving ver boven Amsterdam uit. Ik heb wel de reistijd onderschat. Per trein is het al snel tien uur van Luxemburg naar Groningen.’

Ze kwam terecht in een christelijk studentenhuis van Stichting Ruimzicht. ‘Daar heb ik tweeënhalf jaar gewoond, met acht huisgenoten. Achteraf gezien was dat een toptijd, ook al voelde de wekelijkse huisavond soms ook wel een beetje beknellend aan. Daarnaast was ik lid van de Navigators, en later van de GSV, een van oorsprong gereformeerd-vrijgemaakte studentenvereniging. Via die weg ben ik het netwerk van IFES ingerold. Ik zou mijn reis naar het predikantschap misschien zelf geen roeping noemen. Tijdens mijn opleiding theologie voelde ik me wel bevestigd in de richting die ik koos. Ik gedij bij de dingen waar je als dominee goed in moet zijn: ik houd van spreken in het openbaar en ik heb een bepaalde gevoeligheid voor taal, bijvoorbeeld.’

Je hebt tijdens je studie een half jaar gestudeerd in Texas, aan het Austin Presbyterian Theological Seminary. Daarover vertelde je in een interview:  ‘We hadden elke week Avondmaal op de campus, met iedereen. En het was dicht bij de Mexicaanse grens; het profetisch aanwezig zijn als kerk heb ik daar echt ondervonden.’

‘Ja. Ik leerde een andere kant van het christendom in de VS kennen, die je niet zo vaak op het nieuws ziet. Het was met name een tocht die een aantal medestudenten organiseerden naar de Mexicaanse grens, die veel indruk maakte. Mensen die de VS binnenkomen, worden daar in detentie geplaatst. Als blijkt dat ze het recht hebben om verder te reizen, dan worden ze letterlijk met niks op straat gezet. Zonder riem, zonder veters soms, op slippers. Hooguit met een busticket naar de dichtstbijzijnde stad. Lokale christenen uit het grensstadje McAllen vroegen zich af: moeten we hier niet iets aan doen? Zodoende zijn er zusters die daar een centrum hebben geopend waar migranten kunnen bijkomen, een jas kunnen krijgen en zo nodig medische hulp. Soms willen ze naar familie in New York, maar weten ze niet hoe ze daar moeten komen. Dan worden ze daarmee geholpen.’

Het gaat om mensen die wel de VS in mogen, maar door de overheid volledig aan hun lot worden overgelaten, vertelt ze. ‘Ik heb daar de profetische aanwezigheid van de kerk ervaren. Ik voelde me minder verantwoordelijk voor de situatie dan mijn medestudenten uit de VS, maar ik had wel sterk het gevoel: het werk van deze zusters doet ertoe. En ik voelde me overweldigd: hoe gaat dit ooit goedkomen met deze mensen? Ik was ook onder de indruk van de houding van mensen uit uit McAllen. Zij zien al deze mensen binnenkomen. Het vraagt wat om ze op te vangen, maar de zusters kunnen hun werk doen dankzij hun donaties.’

De theologische universiteit moedigde het nadenken over dit soort issues ook actief aan. ‘Ik heb daar bijvoorbeeld het vak “Faith and Public Policy” gevolgd. Voor de eindopdracht moest iedere student een kwestie kiezen die op dat moment bij de lokale overheid speelde. Enerzijds moesten we een beleidsnota schrijven en daarvoor politici en activisten spreken. Zo leer je tijdens je opleiding dus al hoe lokale politiek werkt, hoe het jargon kunt begrijpen en hoe je je in zo’n debat kunt mengen. Anderzijds moest je er ook een preek over houden. Het werkt dus twee kanten op: in het publieke domein een christelijk geluid laten horen en theologisch reflecteren op iets uit de politiek en dat vervolgens communiceren naar een binnenkerkelijk gehoor.’

Een van de rollen van een predikant zoals geformuleerd in Dialoog, dans en duel is die van ‘combattant’. Waar vecht jij mee in preken? Waar worstelen jouw gemeenteleden mee?

‘Theo Pleizier, mijn docent homiletiek bij de PThU, Theo Pleizier, heeft bij een preekintervisie eens de vraag gesteld: waar schuurt deze preek nou met de mensen die hem beluisteren bij jou in de Nieuwe Kerk? Dat is wel een uitdaging voor mij. Als je er een label op zou moeten plakken, is mijn indruk dat een grote groep in deze gemeente eerder progressief dan conservatief stemt. Daar voel ik zelf ook wel affiniteit mee. Toen het opvangcentrum in Ter Apel overliep, verbleven in onze kerk asielzoekers, zoals in wel meer kerken in de regio. Het risico is dat je dan snel preekt voor eigen parochie. Laatst moest ik preken over de tempel van Salomo; wij volgen het alternatieve leesrooster.  Ik constateerde dat dit gebouw echt heel belangrijk is voor ons. Is dat wel goed, vroeg ik me toen af. Ik meen dat het Churchill was die zei: “Wij geven onze gebouwen vorm en vervolgens vormen ze ons.” Tegelijkertijd besteedt het Oude Testament tien hoofdstukken aan de vraag hoe de Tent der Samenkomst eruit moet zien. Blijkbaar geeft God daarom. Maar aan de andere kant wordt in Openbaring gesteld dat in het nieuwe Jeruzalem er helemaal geen tempel meer zal zijn. Ik ben er dus nog niet helemaal uit. Wat me wel opvalt is dat hier best veel mensen die niet geloven in de kerk komen en naderhand zeggen: dit gebouw doet iets met ons. Ik vind het dus een zoektocht om als predikant als combattant op te treden.’

Op kerstochtend vorig jaar hield je een heel beeldende preek, waarin het ging van de schepping naar de luchten van de Groningse Ommelanden. Je begint met de woorden die God over de lippen komen, als hij de schepping schept.

‘Het begin van die preek ontstond toen ik voor me uit mompelde op de fiets. Ik moet op het licht letten, dacht ik. Kan ik hier niet iets omheen bouwen? Taal is belangrijk voor mij. Ik koester de drieslag van het ware, het goede en het schone. Ik ben bij de activiteit van Areopagus Young geweest over de kerstpreek, ‘Van 10 tot 10’. Daar bespraken we onder andere een preek van de hervormde theoloog F.O. Van Gennep. Het sprookjesachtige in zijn kerstpreek is me bijgebleven. De taal evoceert de dingen. Door de wijze waarop iets verwoord wordt, schijnt er een ander licht op de werkelijkheid. Voor elke preek lees ik veel. Ik vind het belangrijk om me goed te informeren. Theologen die ik graag lees, zijn: Barbara Brown Taylor, Moltmann, Bonhoeffer. Ik zou meer niet-theologische bronnen moeten lezen. Laatst las ik de autobiografie van Navalny, Patriot. En ik luister heel veel muziek, bijvoorbeeld van Taylor Swift.’

Tot slot nog een vraag naar aanleiding van roepingenzondag. Op welke manier besteden jullie aandacht aan dat thema in de Nieuwe Kerk?

‘Daar heb ik eigenlijk  nog niet zo goed over nagedacht. Het is wel een belangrijk thema. Wat doen we als PKN nu het aantal predikanten daalt? Hier in het noorden zijn veel gemeenten vacant. Ik vind het vertrek van de PThU uit Groningen wat dat betreft een onbegrijpelijke keus. Naar mijn idee is vooral de roeping van gemeenten van belang. Gemeenten mét een predikant worden de uitzondering. Hoe kunnen we kerk-zijn zonder predikant? Naar mijn idee wordt daar nog weinig over nagedacht. Wat als je een gebied hebt waar een of twee professionele theologen zijn, die dan voor bepaalde taken langskomen, en niet aan één gemeente gebonden zijn? Veel kerken draaien op de grote inzet van een kleine groep mensen. Ik zie dat niet alleen als een kwetsbaarheid, maar de kerk heeft zich daar wel op te bezinnen. We moeten te rade gaan bij gemeenten die deze situatie zonder predikant al hebben. Wat valt van hen te leren?’

Interview: Nels Fahner en Iris Molenaar

Benieuwd naar ons netwerk van jonge theologen? Lees hier meer over Areopagus Young. Aanmelden voor onze nieuwsbrief met interviews met voorgangers kan hier