‘Een praktisch boek voor gewone mensen’, is de ondertitel van deze ‘How to pray’-paperback. Veel laagdrempeliger kan een schrijver zijn werk niet introduceren. Het wordt aanbevolen 'voor kersverse christenen en doorgewinterde volgelingen van Jezus'. Het zou heel goed kunnen dat Alpha-cursisten na week 5, waarin het gebed wordt besproken, met deze gids een heel eind op weg worden geholpen - althans de lezers onder hen. De anderen kunnen ook baat hebben bij de onlinecursus, die aan het boek is verbonden en gratis op internet is te vinden.
Ieder die weleens een aflevering van die cursus heeft gezien, zal meteen de stijl van Greig herkennen. Onderhoudend en stimulerend, ongedwongen en relativerend. Anekdotisch ook, met veel voorvallen uit eigen leven en dat van anderen, hier en daar een tikkeltje ironisch. In Nederland mag de auteur dan relatief onbekend zijn, in Engeland geldt hij als ‘een levende legende in de wereld van het gebed’’, zoals Nicky Gumbel, de grondlegger van de Alphacursus, hem noemt. Greig geeft al twintig jaar onderwijs over gebed, onder andere via cursussen hij is de oprichter van de wereldwijde gebedsbeweging, 24-7 Prayer. ‘Dit boek heeft me enorm geïnspireerd om biddend te leven’, schrijft ds. Ron van der Spoel, predikant-pionier van de IZB in Zuid-Limburg. ‘Kort samengevat is dit de kern: bidden is geen prestatie, maar is uiting van je relatie met God.’
Onze Vader
‘Here, leer ons bidden’, vroegen de discipelen ooit aan Jezus, waarop Hij hen het Onze Vader voorhield. De hoofdstukken in het boek voegen zich naar het grondstramien van dat gebed. ‘Hou het simpel, hou het echt, hou het vol’ is een van de adviezen die Greig toelicht. En hij helpt de lezer meteen uit de droom: ‘Er is geen beste manier om te bidden.’
Bidden begint met vertragen, concentratie, stil worden. ‘Het gebed kan te makkelijk een razende voortzetting worden van de hectiek die een te groot deel van mijn tijd domineert. Afwezig en druk storm ik de voorhoeven van de Koning binnen zonder me voor te bereiden, zonder mijn pas in te houden of mijn ogen op te slaan om zijn blik te ontmoeten. Maar de wijzen leren ons dat waarachtig gebed geen kwestie is van woorden, maar van doen; iets wat we worden. Het is niets zakelijks, maar iets relationeels.’ Ruim aandacht besteedt Greig vervolgens aan aanbidding, vraag-gebeden, onbeantwoorde gebeden en (gezamenlijke) voorbede, maar ook het luisteren naar God en contemplatie komen aan bod. In het voorbijgaan prent hij de lezer zijn inzichten in. ‘Als ik alleen “babbel met God over wat ik op mijn hart heb”, zal ik vrijwel ooit aan Paulus’ instructie denken om te bidden voor onze politieke leiders.’
De hoofdstukken worden afgewisseld met impressies van uiteenlopende personen uit de kerkgeschiedenis, onder wie Blaise Pascal, Susanne Wesley, Corrie ten Boom en Desmond Tutu. Hij kruidt zijn betoog met citaten van christenen van alle tijden en plaatsen, Teresa van Avila, Johannes van ’t Kruis, Luther, Barth, C.S. Lewis en vele anderen. Zoals tijdgenoot baptistenpredikant John Piper (over geestelijke strijd): ‘De voornaamste reden waarom gebed van gelovigen niet werkt, is omdat we proberen een oorlogswapen toe te passen voor huiselijk gebruik. Tot je weet dat het leven oorlog is, weet je niet waarvoor bidden is bedoeld.’
Er zijn schitterende dingen die alleen zullen gebeuren als je erom vraagt en er zijn onzegbaar vreselijke dingen die zullen doorgaan tenzij we onze wil afstemmen op die van God en ze in het gebed weerstaan, schrijft Greig. Hij benadrukt op diverse plaatsen de volharding. En ook daarbij levert hij illustraties. Van de grote prediker D.L. Moody bijvoorbeeld, die altijd een lijst bij zich droeg van 100 niet-christenen voor wie hij dagelijks voorbede deed. Kwam er een tot bekering, dan streepte hij de naam door. Toen hij overleed waren er 96 namen doorgestreept. De resterende vier werden naar verluidt tijdens zijn begrafenis volgelingen van Jezus, 'vanwege Moody's onverzettelijke vastberadenheid, zijn weigering om in de loop van weken, maanden en jaren op te geven.'
Een rijk boek van een wijs mens.
‘Hoe moet je bidden?’ door Pete Greig, uitgeverij KokBoekencentrum, Utrecht, 2020., 255 pagina’s, € 18,99